3.2 HET INSTELLEN VAN DE HOOGTEMETER
Bij de instelling van de Hoogtemeter kunnen twee procedures worden uitgevoerd:
•De Hoogte Referentie (bekende hoogte bij de actuele locatie); en
•Het Hoogte Alarm (signaleert u wanneer een bepaalde geprogrammeerde hoogte is be- reikt).
BELANGRIJKE NOOT:
Om de hoogte in te stellen in het ALTI menu, moet de hoogte bekend zijn. Deze informatie kan bijvoorbeeld worden verkregen m.b.v. een topografische kaart, waarbij u de actuele locatie en de daaraan verbonden aangegeven hoogte traceert. Of a.d.h.v. paaltjes en bordjes in bepaalde gebieden. U kunt verder gaan en de instructies voor het instellen van de hoogtemeter volgen, geleverd in het navolgende gedeelte. Wanneer de hoogte niet bekend is, kunt u de luchtdruk op zeeniveau in het Barometer menu instellen. Zie hoofdstuk 4, Het instellen van de Luchtdruk op Zeeniveau.
Het instellen van de Luchtdruk op Zeeniveau werkt de hoogtemeter bij tot de actuele hoogte met een benadering van tien meter of 30 ft.
Zie voor informatie betreffende het effect van de buitentemperatuur op de hoogte meting het laatste gedeelte van Hoofdstuk 3. Informatie over de actuele luchtdruk op zeeniveau kan worden verkregen via de krant, lokaal nieuws en weersvoorspelling over de radio, het lokale vliegveld of via Internet..
Het instellen van de hoogtemeter:
1.Druk in het hoofdmenu van de hoogtemeter (menu indicator onder ALTI) gedurende 2 seconden de [SELECT] toets in. Op de bovenste regel wordt de tekst “RE” (die de referentie- hoogte aangeeft) afgebeeld. Op de middelste regel wordt de actuele hoogte afgebeeld. Op de onderste regel begint de halve maanvormige gebruiksindicator onder de indicatorbalk te flikkeren
2.Druk hetzij de [ON OFF] hetzij de [QUICK] toets in om het symbool onder “ALTI” te plaat- sen (voor hoogtemeter gebruik) of onder “BARO” (voor barometer gebruik).
20