de bovenste regel toont de gemiddelde stijgingssnelheid gedurende de activiteit.

de middelste regel toont de totale verticale stijging.

de onderste regel toont de tekst “ASC” samen met de tekst “Log” aan de linkerkant.

NOOT: De maximale stijging./ daling die kan worden afgebeeld in een logboek is 39,999 m / ft. Na dit getal springt de teller weer op nul.

3.Het derde display (Fig. 3.4) toont de dalingsinformatie voor het logboek in kwestie dat in display is.

• op de bovenste regel, de gemiddelde dalingsnelheid gedurende de activiteit.

• op de middelste regel, de totale verticale daling.

• op de onderste regel, de tekst “dSC” samen met de tekst “Log” aan de linkerkant.

4.Het vierde display (Fig. 3.5) toont het aantal rondes (lopen) aangevuld in het logboek in kwestie dat in display is.

• op de middelste regel, het totale aantal stijgingen of dalingen.

• op de onderste regel, de tekst “LAP” met de tekst “Log” aan de linkerkant.

NOOT: Een lap wordt pas geregistreerd als zowel een stijging als de daling minimaal gelijk is aan 50 meter (150ft)t.

De eerste ronde kan daarbij alleen maar een daling zijn.

5.De vijfde display toont (Fig. 3.6) de tijdsduur van de informatieregistratie in het logboek in kwestie dat in display is.

• op het middelste regel, de totale tijd van het log.

• op de onderste regel, de tekst “dUr” (dUr = duur) samen met de tekst “Log” aan de linker- kant.

NOOT: Logboeken wissen zichzelf en kunnen niet door u zelf worden gewist.

3.4 SNELLE CUMULATIEVE FUNCTIE

Deze functie stelt u in staat de cumulatieve verticale stijging / daling te controleren en ook het

23

Page 245
Image 245
Suunto EN | FR | DE | ES | IT | NL | FI | SV manual Snelle Cumulatieve Functie