A ONDERDELEN | |
1. Bovenkant container | 6. Indicator “zak vol” |
2. Onderkant container |
3. Bovenste goot | 7. Vergrendeling bovenste goot |
4. Onderste goot | 8. Vergrendelingen onderste goot |
5. Deksel | 10. Steunen |
B steunen
a. Er zitten vier (4) borstbouten op de achterste balk van uw tractor. Hang de steunen simpelweg aan de bouten (1).
b. Om de steunen te verwijderen: trek de stopbeugel (2) zo ver naar buiten dat de steunen van de balk kunnen worden opgetild.
C DEKSEL (1) OP DE STEUNEN (2)
OPMERKING: Voor een eenvoudige installatie kunt u de hulp van een tweede persoon inroepen om het deksel op de tractor te monteren.
a. Plaats het deksel op de grond achter de tractor zoals is afgebeeld.
b. Til het deksel op en draai het zo dat de beugel van het deksel samenvalt met de steunen.
c. Schuif het deksel naar beneden op de steunen.
D CONTAINERS
a. Plaats de onderste helft (1) in de bovenste helft (2).
b.Zet een voet in de onderste helft en til de bovenste helft op tot aan de onderste helft.
c.Duw de helften goed op elkaar terwijl u de bovenkant zoals op de afbeelding omhoog tilt totdat hij op zijn plaats zit.
BELANGRIJK: VOORDAT U DE GREPEN (3) DICHTDOET, MOETEN DE HOEKEN OP DE BEIDE HELFTEN IN ELKAAR GRIJPEN ZOALS OP DE INZET TE ZIEN IS.
d. Herhaal dit voor de andere containers.
MONTAGECONTROLE: Duw de zijkanten van de onderste helft van de container in en controleer of er geen ruimte tussen de onderste en bovenste helft is. Als er een ruimte verschijnt, haal de grepen dan los, haal de contain- erhelften uit elkaar en herhaal de bovenstaande instructies.
E DE CONTAINERS MONTEREN
a. Installeer eerst een container aan de linkerkant (1). Installeer de andere container aan de rechterkant (2).
OPMERKING: De linkerrand van de rechtercontainer moet de rechterrand van de linkercontainer overlappen bij de steun in het midden (3).
b. Sluit het deksel en sluit de hendels (5) over de buizen van de middelste steun (4).
F DE ONDERSTE GOOT BEVESTIGEN
a. Breng de ketsplaat (1) omhoog en houd hem rechtop.
b. Plaats de gleuf in de onderste goot op de greep (2) op de maaier en plaats de onderste goot zoals getoond op de opening.
c. Haak de achterste vergrendeling (3) in het flensgat op de achterkant van de maaier.
d. Haak de voorste vergrendeling (4) in het gat in de greep op de voorkant van de maaier.
VOORZICHTIG: Haal de ketsplaat (1) niet van de maaier af. Breng de ketsplaat omhoog en houd hem in die positie terwijl u de onderste goot bevestigt. Laat de plaat op de goot rusten tijdens de werking.
G BOVENSTE GOOT
a. Breng de maaier omlaag tot de laagste maaipositie.
b. Monteer de bovenste goot (1) door het gebogen einde in het gat in de achterkant van het deksel (2) te steken.
c. Duw de goot naar binnen en draai de goot totdat hij op een lijn is met de onderste goot (3).
d.Lijn de gaten (4) op de onderste goot met de uitlijngleuven (4) op de bovenste goot en schuif ze in elkaar.
e.Maak vast met de rubberen bevestiging (5) door het gat in de bevestiging over de pen (6) te haken.
TIPS VOOR EEN BETERE FUNCTIONERING:
Volg de instructies voor het gebruik van de maaier in de handleiding van uw tractor.
Zorg ervoor dat de maaier goed genivelleerd is voor de beste prestaties. Als u de grasvanger op een veld gebruikt waar geen gras- en bladopvangap- paratuur is gebruikt, zult u stro en vuil oppakken dat gedurende een lange tijd is opgehoopt. Waarschijnlijk verzamelt u dan meer en duurt de bewerking langer dan wanneer u de grasvanger regelmatig gebruikt.
•Zet de gashendel altijd op volle snelheid als u de grasvanger gebruikt.
•Selecteer een versnelling die laag genoeg is voor goede maaiprestaties, een snede van goede kwaliteit en een goede verzameling in de containers.
OPMERKING: Het kan nodig zijn om de maaibreedte te overlappen voor het beste resultaat.
•Als het gras erg hoog is, moet u het tweemaal maaien. De eerste maal vrij hoog en de tweede maal tot de gewenste hoogte.
•Gebruik de linkerkant van de maaier om te trimmen.
•Er kunnen plastic afvalzakken in de containers van de grasvanger worden geplaatst om het vuil makkelijk weg te kunnen gooien. Ga als volgt te werk om de plastic afvalzakken te verwijderen als ze vol zijn:
a.Maak de bladen los, zet de versnelling in z’n vrij, schakel de parkeerrem in en stop de motor.
b.Breng de zitting omhoog. Maak de vergrendeling los en til het deksel op.
c.Verwijder een container per keer door de handgrepen te pakken en de container naar achteren van de buizen te trekken.
d.Zet de container op de grond en maak de plastic zak dicht.
e.Leg de container op de zijkant en schuif de volle zak eruit.
f.Doe een nieuwe plastic zak in de container, met de randen van de zak over de bovenrand van de container.
g.Herhaal dit voor de andere containers.
h.Plaats de containers terug en zorg ervoor dat de rechter container over de linker valt bij de middensteunen.
j. Sluit het deksel en sluit de vergrendelingen over de middelste steunbuizen.
•Maai geen gras dat nat is of waar nog veel morgendauw op ligt. Als u onder die omstandigheden gras maait, is het plakkerig en kleeft het tegen de wanden van maaier waardoor zich vuil ophoopt.
•De zakkenmachine heeft een indicator voor “zak vol”. Het wiel draait meer naarmate de zakken voller worden. Het wiel draait op zijn snelst net voordat de zakken helemaal vol zijn. Wanneer het wiel stopt, zijn de zakken vol en zitten de goten verstopt.
OPMERKING: Controleer/leeg de zakken wanneer het wiel snel draait om te voorkomen dat de goten verstopt raken. De ervaring zal u leren wanneer het tijd is om de zakken te legen.
•Let er goed op dat de onderdelen niet beschadigen en dat het wiel vrij kan draaien aan het begin van ieder gebruik.
•Als de grasvanger gemaaid gras of bladeren niet opvangt, betekent dit dat het systeem is verstopt of dat de containers vol zijn. Dit wordt gewoonlijk aangegeven doordat de indicator “zak vol” niet meer beweegt.
a. Maak de bladen los, zet de versnelling in z’n vrij, schakel de parkeerrem in en stop de motor.
-Breng de zitting omhoog. Maak de vergrendeling los en til het deksel op.
-Schuif de containers naar buiten en haal het gemaaide gras eruit.
-Plaats de containers terug, sluit het deksel en maak het vast.
b.Maak de goten los en controleer of er vuil in is opgehoopt.
-Verwijder al het vuil uit de goten.
-Plaats de goten terug en vergrendel ze.
c.Controleer of de indicator “zak vol” niet vast zit.
-Er mag geen vuil in het luchtgat zitten. Maak het gat voorzichtig schoon met een takje of een draad.
VOORZICHTIG
•Gebruik de maaier niet als de grasvanger niet helemaal is geïnstalleerd.
•Koppel de bladen los en stop de motor voordat u van de tractor gaat om de containers te legen, de goten vrij te maken, enz.
•Sluit het deksel voordat u start.
•Ontkoppel de maaier als u straten of grindpaden oversteekt of andere gebieden waar opgeworpen voorwerpen een gevaar kunnen vormen.
•Probeer niet blikjes of andere mogelijke gevaarlijke projectielen op te zuigen.
ALGEMENE AANBEVELINGEN
Neem altijd de veiligheidsregels in acht bij het uitvoeren van onderhoud.
•Controleer voor ieder gebruik of er geen losse bevestigingen zijn.
•Maak de unit goed schoon na ieder gebruik.
ONDERHOUD VAN DE BLADEN
Voor de beste resultaten moeten de maaierbladen scherp blijven. Vervang verbogen of beschadigde bladen.
•Raadpleeg de instructies voor het ONDERHOUD VAN DE BLADEN in de handleiding van de tractor.
14