Nederlands
17
5 Controle vóór de ingebruikname
Voor het in gebruik nemen van de machine, eerst aandachtig de handleiding lezen en uzelf vertrouwd maken met de machine.
Motor uitzetten
De werkruimte moet in orde zijn,
goed verlicht en vrij van elk ongevalsrisico (geen vochtigheid
of gevaarlijke produkten in de nabijheid)
De operator moet aan het werk aangepaste bescher- mingsuitrusting dragen
Het dragen van gehoorbescherming is verplicht.
De operator moet aan het werk aangepaste beschermingsuit- rusting dragen
Gebruik uitsluitend snijschijven
waarvan de maximale werksnelheid groter is dan de werkelijke spilsnelheid
Hou rekening met de werkvoorwaarden vanuit het standpunt van gezondheld en velligheld.
•Machine met benzinemotor (zie de onderhoudshandleiding van de motor)
•Zorg ervoor dat de brandstoftank vol is.
•Controleer het oliepeil: gezien de motor dikwijls hellend draait, moet u, in horizontale stand, veelvuldig nagaan of het oliepeil van de motor niet lager staat dan het tweede streepje van de oliemeter.
•Voor het opstarten, zie de nota over de motoren.
6 Monteren van het blad
Motor uitzetten
•Zet de machine in de hoogste stand.
•Koppel de waterslang van de kast los.
•Draai de moer (E) van de kast los [ ZIE FIG. 3].
•Verwijder de kast (A).
•Monteer het zaagblad.
Hou rekening met de draairichting van het zaagblad aangeduid door een pijl op één
van de vlakken (draairichting op de rechterflank van de kast).
Controleer de steunvlakken van
de schijf, de flenzen (B en C) en de spil op netheid.
•Zet de schroef (D) stevig vast met behulp van de sleutel die met de machine werd meegeleverd; hou hierbij de schijf op zijn plaats.
•Monteer de beschermkast (verplicht voor de veiligheid, anders is starten onmogelijk).
•Sluit opnieuw de waterslang aan (net met kraan of reservoir).
•Span de moer (E) aan.
De aanspanschroef (D) van de schijf is van een rechtse schroefdraad voorzien.
7 Inbedrijfstelling
Let altijd goed op
Verwijder de sleutels en het stelgereedschap voordat u de machine in gebruik neemt
Houd de beschermkast op zijn plaats tijdens het werk
•Sluit de waterkraan (G) (van het net of van het reservoir om het te vullen) [ZIE FIG. 4].
•Trek een lijn op de grond met behulp van een blauwe stift daar waar gezaagd moet worden.
•Plaats de machine zodanig de omgeklapte geleider vooraan (F) en de schijf met het tracé overeenstemmen (de schijf is zichtbaar aan de zijde van het riemencarter).
•Zet de motor aan: zie hiervoor de instructies in de handleiding van de constructeur.
•Laat de motor opwarmen.
•Open de watertoevoerkraan (G) (van het net of van het reservoir).
•Verhoog het toerental van de motor tot die op volle kracht draait.
•De machine stevig vasthouden, hendel
(K) met behulp van de voet opheffen en het zaagblad in contact met de vloer brengen.
•Indalen tot de gewenste zaagdiepte (totdat u een klik hoort) daarbij rekening houdend met het feit dat elke inkeping van de hendel overeenkomt met een diepte van 3 cm. Langzaam indalen is aangeraden om te voorkomen dat de motor afslaat.
•Duw de machine zachtjes vooruit; let hierbij op dat de geleider vooraan en het zaagblad steeds goed met het tracé overeenstemmen.
Goede smering en koeling = optimale standtijd van het zaagblad
8 Uitschakelen
Motor uitzetten
•Hendel (K) opheffen en naar zich toe trekken om het zaagblad uit de gleuf te halen [ZIE FIG. 4].
•De machine in de hoge stand blokkeren door hendel (K) los te laten.
•Sluit de watertoevoer (G) af.
•Laat de motor op laag toerental draaien.
•Leg de motor stil (zie de onderhoudshandleiding van de motor).
Noodstop : De schakleaar (J) op het bedieningspaneel van de machine omzetten.
9 Incidenten tijdens het zagen
•De schijf kan in de groef vastraken of de machine kan stil vallen; hiervoor bestaan verschillende oorzaken :
• de riemspanning
• gebrek aan brandstof
• te snel voortduwen of neerlaten, enz.
•In ieder geval moet het zaagblad uit de groef verwijderd worden en de machine aan een grondige controle onderworpen worden.
Laat defecten enkel door een
vakbekwame monteur herstellen
10 | Onderhoud | |
(verplichte stilstandvan de motor) | ||
|
"Motoronderhoud" :
zie handleiding motoronderhoud
•Reinig de machine na elke gebruiksbeurt.
•Smering : de smaarpunten van de diepteafstelas matig voeden met
kogelsmeer (afnankelijk van gebrulksfrequentle).
OLIE
•Controleer de MOTOROLIE dagelijks. Lees de gebruiksaanwijzing van de motor voor de periodiciteit van de olieverversing. Gebruik :
•SAE 10W30 motorolie van API klasse MS, SD, SE of beter voor BENZINE- motoren.
•API klasse CD of CE voor Hatz dieselmotoren.
Bij het weggooien van de gebruikte smeerolie, dienen de wettelijke voorschriften in acht te worden genomen.