Hoofdstuk 3 Geavanceerde configuratie
18
Dual-Band Wireless-N Gigabit-router
wilt laten gebruiken en de functie voor automatisch terugvallen
wilt instellen. Met deze optie wordt onderhandeld over de beste
verbindingssnelheid tussen de router en een draadloze client.
De standaardinstelling is Auto (Automatisch).
N Transmission Rate (N-overdrachtsnelheid) De snelheid
van de gegevensoverdracht moet worden ingesteld op basis
van de snelheid van uw Wireless-N netwerk. U k unt het bereik
van de overdrachtssnelheden selecteren of Auto (Automatisch)
selecteren als u de router de hoogst mogelijke gegevenssnelheid
wilt laten gebruiken en de functie voor automatisch terugvallen
wilt instellen. Met deze optie wordt onderhandeld over de beste
verbindingssnelheid tussen de router en een draadloze client.
De standaardinstelling is Auto (Automatisch).
CTS Protection Mode (CTS-beveiligingsmodus) De router
maakt automatisch gebruik van de CTS Protection Mode
(CTS-beveiligingsmodus) wanneer uw Wireless-N en Wireless-G
producten ernstige problemen ondervinden en niet naar
de router kunnen verzenden in een omgeving met zwaar
802.11b-verkeer. Met deze functie kan de router alle Wireless-N
en Wireless-G overdrachten beter opvangen, maar nemen
de prestaties zeer sterk af. De standaardinstelling is Auto
(Automatisch).
Beacon Interval (Bakeninterval) Geef een waarde op tussen
1 en 65.535 milliseconden. De waarde van het bakeninterval
geeft het frequentie-interval van het baken aan. Een baken is
een pakketbroadcast van de router voor de synchronisatie van
het draadloze netwerk. De standaardwaarde is 100.
DTIM Interval (DTIM-interval) Deze waarde, die tussen
1 en 255 ligt, geeft het DTIM-interval (Delivery Traffic Indication
Message) aan. Een DTIM-veld is een aftelveld dat de clients
informatie verstrekt over het volgende venster voor het luisteren
naar broadcast- en multicast-berichten. Als er zich broadcast-
of multicast-berichten voor gekoppelde clients in de buffer
van de router bevinden, verzendt de router de volgende DTIM
met een DTIM-intervalwaarde. De clients kr ijgen de bakens
door en worden geactiveerd. Vervolgens kunnen de clients
de broadcast-berichten en multicast-berichten ontvangen.
De standaardwaarde is 1.
Fragmentation Threshold (Fragmentatiedrempel) Deze
waarde geeft de maximale grootte van een pak ket aan voordat
de gegevens over meerdere pakketten worden verdeeld. Als er
zich veel pakketfouten voordoen, kunt u de fragmentatiedrempel
iets verhogen. Als u de fragmentatiedrempel te laag instelt,
kan dat slechte netwerkprestaties veroorzaken. Het is raadzaam
de verlaging van de standaardwaarde tot een minimum te
beperken. In de meeste gevallen kan de standaardwaarde 2346
worden gebruikt.
RTS Threshold (RTS-drempel) Bij een inconsistente
gegevensstroom is het raadzaam de standaardwaarde, 2347,
slechts licht te wijzigen. Als een netwerkpakket de vooraf
ingestelde RTS-drempel niet overschrijdt, wordt de RTS/CTS-
techniek niet ingeschakeld. De router verzendt Request to
Send-frames (R TS) naar een bepaald ontvangststation en
onderhandelt over het verzenden van een gegevensframe.
Het draadloze station reageert op de ontvangst van de RTS
met een Clear to Send-frame (CTS) ter bevestiging van het
recht de overdracht te beginnen. De RTS-drempel moet op de
standaardwaarde 2347 blijven ingesteld.
Klik op Save Settings (Instellingen opslaan) om de wijzigingen
door te voeren of klik op Cancel Changes (Wijzigingen
annuleren) om de wijzigingen te annuleren.
Security (Beveiliging) > Firewall
Het scherm Firewall wordt gebruikt voor de configuratie van een
firewall waarmee op het lokale netwerk van de router verschillende
typen ongewenst verkeer kunnen worden uitgefilterd.
Security (Beveiliging) > Firewall
Firewall
SPI Firewall Protection (SPI-firewallbeveiliging) Houd de
standaardwaarde Enabled (Ingeschakeld) aan als u een
firewallbeveiliging wilt gebruiken. Selecteer Disabled
(Uitgeschakeld) om de firewallbeveiliging uit te schakelen.

Internet Filter (Internetfilter)

Filter Anonymous Internet Requests (Anonieme
internetverzoeken filteren) Met deze functie maakt u het
gebruikers van buitenaf moeilijker uw netwerk binnen te
dringen. Deze functie is standaard geselecteerd. U kunt de
functie uitschakelen als u anonieme internetverzoeken wel wilt
toestaan
.
Filter Multicast
(Multicast filteren)
Met multicasting kunnen
meerdere overdrachten tegelijk naar bepaalde ontvangers
worden verzonden. Als multicasting is toegestaan, kan de router
IP-multicastpakketten naar de daarvoor bestemde computers
doorsturen. Selecteer deze functie om multicast filteren in te
schakelen. Deze functie is standaard niet geselecteerd.
Filter Internet NAT Redirection
(Filter Doorsturen NAT)
Met
deze functie worden poorten doorgestuurd om te voorkomen dat
met lokale netwerkcomputers toegang wordt verkregen tot lokale
servers. Selecteer deze functie als u het doorsturen van internet-NAT
wilt filteren. Deze functie is standaard niet geselecteerd.
Filter IDENT (Port 113)
(Filter IDENT
(Poort 113))
Met deze
functie wordt voorkomen dat poort 113 wordt gescand door
apparaten buiten uw lokale netwerk. Deze functie is standaard
geselecteerd. Deselecteer deze functie om hem uit te schakelen.

Web Filter (Webfilter)

Proxy Het gebruik van WAN-proxyservers kan ten koste gaan
van de beveiliging van de gateway. Met Denying Proxy (Proxy
niet toestaan) schakelt u de toegang tot WAN-proxyservers uit.
Selecteer deze functie om het filteren van proxy's in te schakelen.
Als u de toegang van proxy's niet wilt filteren, kunt u de selectie
ongedaan maken
.
Java Java is een programmeertaal voor websites. Als u Java niet
toestaat, loopt u het risico dat u geen toegang hebt tot internetsites
die met deze programmeertaal zijn gemaakt. Selecteer deze
functie om het filteren van Java in te schakelen. Maak de selectie
ongedaan als u het gebruik van Java wilt toestaan.