Hoofdstuk 3 Geavanceerde configuratie
20
Dual-Band Wireless-N Gigabit-router
Status Beleidsregels zijn standaard uitgeschakeld. Als u een
beleid wilt inschakelen, selecteert u het nummer van dat beleid in
het vervolgkeuzemenu en selecteert u Enabled (Ingeschakeld).
Voer de stappen 1-11 uit om een beleid te maken. Herhaal deze
stappen om aanvullende beleidsregels te maken. U kunt slechts
één beleid tegelijk maken.
Selecteer een nummer in het vervolgkeuzemenu 1. Access
Policy (Toegangsbeleid).
Geef2.
een
naam
voor
het
beleid
op
in
het
daarvoor
bestemde
veld.
Als u dit beleid wilt inschakelen, selecteert u 3. Enabled
(Ingeschakeld).
Klik op4. Edit List (Lijst bewerken) om te selecteren op welke
pc's het beleid van k racht zal zijn. Het scherm List of PCs
(Overzicht van pc's) wordt weergegeven. U kunt een computer
selecteren op basis van het MAC- of IP-adres. U kunt ook een
reeks IP-adressen invoeren als u dit beleid wilt toepassen
op een groep computers. Klik nadat u de wijzigingen hebt
ingevoerd op Save Settings (Instellingen opslaan) als u
de wijzigingen wilt toepassen of klik op Cancel Changes
(Wijzigingen annuleren) als u de wijzigingen wilt annuleren.
Klik vervolgens op Close (Sluiten).
List of PCs (Overzicht van pc's)
Selecteer 5. Deny (Weigeren) of Allow (Toestaan) en bepaal
zo of u internettoegang wilt toestaan of blokkeren voor
de pc's die u hebt geselec teerd in het scherm List of PCs
(Overzicht van pc's).
Bepaal op welke dagen en tijdstippen dit beleid van 6.
toepassing is. Selecteer de gewenste dagen waarop het
beleid van kracht moet zijn of selecteer Eve ryday (Dagelijks).
Geef vervolgens een tijdsduur in uren en minuten op waarin
het beleid van kracht zal zijn of selecteer 24 Hours (24 uur).
U kunt websites met specifieke URL-adressen blokkeren. 7.
Voer elke URL in een apart veld URL in.
Ook kunt u websites blokkeren met behulp van bepaalde 8.
trefwoorden. Voer elk trefwoord in een apart veld Keyword
(Trefwoord) in.
U kunt de toegang tot verschillende services die via internet 9.
toegankelijk zijn, zoals FTP of Telnet, filteren. (U kunt
maximaal drie toepassingen per beleid blokkeren.)
Selecteer de toepassing die u wilt blokkeren in de lijst met
toepassingen. Klik ver volgens op >> om de toepassing naar de
lijst met geblokkeerde toepassingen te verplaatsen. U kunt een
toepassing uit de lijst met geblok keerde toepassingen ver wijderen
door
de
toepassing
te
selecteren
en
op
<< te klikken.
Als de toepassing die u wilt blokkeren niet wordt 10.
weergegeven of als u de instellingen van een bepaalde
service wilt bewerken, geeft u de naam van de toepassing
op in het veld Application Name (Naam toepassing). Geef
het bereik op in de velden Port Range (Poortbereik).
Selecteer het protocol in het vervolgkeuzemenu Protocol.
Klik vervolgens op Add (Toevoegen).
Als u een service wilt wijzigen, selecteert u deze in de lijst
met toepassingen. Wijzig de naam, het poortbereik en/of
het protocol. Klik vervolgens op Modify (Wijzigen).
Als u een service wilt verwijderen, selecteert u deze in de lijst
met toepassingen. Klik vervolgens op Delete (Verwijderen).
Klik op 11. Save Settings (Instellingen opslaan) als u de
instellingen voor de beleidsregel wilt opslaan. Klik op Cancel
Changes (Wijzigingen annuleren) als u de instellingen voor
het beleid wilt annuleren.
Applications and Gaming (Toepassingen en games) > Single Port Forwarding (Doorsturen één poort)
U kunt het scherm Single Port Forwarding (Doorsturen één poort)
gebruiken om poortservices voor veelgebruikte toepassingen
aan te passen.
Als gebruikers dergelijke verzoeken via internet naar uw netwerk
verzenden, stuurt de router de verzoeken door naar de goede
servers (computers). Voordat u laat doorsturen, moet u vaste
IP-adressen toewijzen aan de gebruikte servers. U kunt dit doen
met de functie voor DHCP-reservering in het scherm Basic Setup
(Basisinstellingen).
Applications and Gaming (Toepassingen en games) >
Single Port Forwarding (Doorsturen één poort)

Single Port Forwarding (Doorsturen één poort)

Veelgebruikte toepassingen zijn als de eerste vijf items geplaatst.
Selecteer de gewenste toepassing. Geef vervolgens het IP-adres
op van de server die deze verzoeken moet ontvangen. Selecteer
Enabled (Ingeschakeld) om dit item te activeren.
Vul voor verdere toepassingen de volgende velden in:
Application Name (Naam toepassing) Voer de naam in die u
aan de toepassing wilt geven. De namen mogen niet langer zijn
dan 12 tekens.