Hoofdstuk 3 Geavanceerde configuratie
21
Dual-Band Wireless-N Gigabit-router
External Port (Ex terne poort) Geef het nummer op van de
externe poort die door de server of internettoepassing wordt
gebruikt. Raadpleeg de documentatie van de internettoepassing
voor meer informatie.
Internal Port (Interne poort) Geef het nummer op van de
interne poort die door de server of internettoepassing wordt
gebruikt. Raadpleeg de documentatie van de internettoepassing
voor meer informatie.
Protocol Selec teer het voor deze toepassing gebruikte
protocol (TCP, UDP of Both (Beide)).
To IP Address (Naar IP-adres) Geef voor elke toepassing het
IP-adres op van de computer waarop de verzoeken worden
ontvangen. Als u een vast IP-adres aan de computer hebt
toegewezen, kunt u op DHCP Reservation (DHCP-reservering)
klikken in het scherm Basic Setup (Basisinstellingen) om het
vaste IP-adres op te zoeken.
Enabled (Ingeschakeld) Selecteer Enabled (Ingeschakeld)
voor elke toepassing waarvoor u het doorsturen van poorten
wilt inschakelen.
Klik op Save Settings (Instellingen opslaan) om de wijzigingen
door te voeren of klik op Cancel Changes (Wijzigingen
annuleren) om de wijzigingen te annuleren.
Applications and Gaming (Toepassingen en games) > Port Range Forward (Doorsturen poortbereik)
In het scherm Port Range Forwarding (Doorsturen poor tbereik)
kunt u openbare services op uw netwerk instellen, zoals
webservers, FTP-servers, e-mailservers of andere, gespecialiseerde
internettoepassingen. (Gespecialiseerde internettoepassingen
zijn toepassingen die gebruikmaken van internet om func ties uit
te voeren, zoals videoconferenties en onlinegames. Voor sommige
internettoepassingen is doorsturen niet nodig.)
Als gebruikers dergelijke verzoeken via internet naar uw net werk
verzenden, stuurt de router de verzoeken door naar de goede
servers (computers). Voordat u laat doorsturen, moet u vaste
IP-adressen toewijzen aan de gebruikte servers. U kunt dit doen
met de functie voor DHCP-reservering in het scherm Basic Setup
(Basisinstellingen).
Klik op het tabblad DMZ als u alle poorten moet doorsturen naar
één pc.
Applications and Gaming (Toepassingen en games) >
Port Range Forward (Doorsturen poortbereik)

Port Range Forwarding (Doorsturen poortbereik)

Als u een poort wilt doorsturen, voert u op elke regel de gegevens
voor de vereiste criteria in.
Application Naam (Naam toepassing) Typ in dit veld de
naam voor de toepassing. De namen mogen niet langer zijn dan
12 tekens.
Start~End Port (Star t- ~ eindpoort) Geef het aantal of het bereik
van de poort(en) op die door de server of internettoepassing
worden gebruikt. Raadpleeg de documentatie van de
internettoepassing voor meer informatie.
Protocol Selec teer het voor deze toepassing gebruikte
protocol (TCP, UDP of Both (Beide)).
To IP Address (Naar IP-adres) Geef voor elke toepassing het
IP-adres op van de computer waarop de specifieke toepassing
wordt uitgevoerd. Als u een vast IP-adres aan de computer hebt
toegewezen, kunt u op DHCP Reservation (DHCP-reservering)
klikken in het scherm Basic Setup (Basisinstellingen) om het
vaste IP-adres op te zoeken.
Enabled (Ingeschakeld) Selecteer Enabled (Ingeschakeld) om
het doorsturen van poorten in te schakelen voor de toepassingen
die u hebt opgegeven.
Klik op Save Settings (Instellingen opslaan) om de wijzigingen
door te voeren of klik op Cancel Changes (Wijzigingen
annuleren) om de wijzigingen te annuleren.
Applications & Gaming (Toepassingen en games) > Port Range Triggering (Trigger poortbereik)
In het scherm Port Range Triggering (Trigger poortbereik)
kan de router uitgaande gegevens controleren op specifieke
poortnummers. De router onthoudt het IP-adres van de
computer die de overeenkomende gegevens verzendt. Wanneer
de aangevraagde gegevens vervolgens worden teruggestuurd
via de router, worden de gegevens naar de juiste computer
teruggeleid aan de hand van het IP-adres en de regels voor
poorttoewijzing.
Applications & Gaming (Toepassingen en games) >
Port Range Triggering (Trigger poortbereik)