395/285_star2 08.03.2001 13:55 Uhr Seite 30
| | | NL |
| | | |
Standaard Tobehoren | 285 | 395PR | 395PS |
Spantag | + | + | + |
Multi-boorkop | - | - | + |
Sleutel | + | + | + |
Schriftelijke instructies | + | + | + |
Organizer/Koffer | - | + | + |
Accessories (figuur 7 ) | 5 | 15 | 40 |
| | | |
Algemene gebruikstips:
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Bij het gebruik van elektrisch gereedschap moeten tegen schok-, verwondings- en brandgevaar steeds de volgende principiële veiligheidsvoorschriften in acht genomen worden. Lees deze voorschriften eerst goed door voordat u de machine gaat gebruiken. Bewaar deze veiligheidsvoorschriften zorgvuldig.
1.Kontroleer het voltage, dat vermeld staat op de naamplaat
2.Houd het werkgebied op orde. Een wanordelijke werkomgeving leidt tot ongelukken.
3.Houd rekening met omgevingsinvloeden. Stel elektrisch gereedschap niet bloot aan regen. Gebruik elektrisch gereedschap niet in een vochtige of natte omgeving. Zorg voor een goede verlichting. Gebruik elektrisch gereedschap niet in de buurt van brandbare vloeistoffen of gassen.
4.Voorkom een elektrische schok. Vermijd lichaamskontakt met geaarde objekten (zoals bijv. metalen buizen, CV-radiatoren, fornuizen, koelkasten).
5.Houd kinderen uit de buurt. Laat andere personen niet aan machine of snoer komen; houd hen weg van het werkgebied.
6.Berg de machine veilig op. Niet in gebruik zijnd elektrisch gereedschap moet in droge, afgesloten ruimten bewaard worden, buiten het bereik van kinderen.
7.Overbelast de machine niet. Men werkt beter en veiliger binnen het aangegeven vermogensbereik.
8.Gebruik de juiste machine. Gebruik geen hulpstukken of machines met een te laag vermogen voor een te zware belasting. Gebruik de machines niet voor een doel of karwai, waarvoor zij niet bestemd zijn (gebruik bijv. geen cirkelzaag voor het omzagen van bomen of snoeien van takken).
9.Draag geschikte werkkleding. Draag geen slobberende kleding of sieraden; deze kunnen door de bewegende machinedelen gegrepen worden. Bij het werken in de open lucht zijn rubber werkhandschoenen en schoenen met profielzolen aan te bevelen. Draag bij lang haar een haarnet.
10.Gebruik een veiligheidsbril. Gebruik ook een stofmasker bij stofverwekkende werkzaamheden.
11.Gebruik stofopvanghulpstukken. Als hulpstukken worden bijgeleverd voor het opvangen van stof, zorg er dan voor dat deze op de juiste wijze worden aangesloten en gebruikt.
12.Gebruik het snoer niet verkeerd. Draag de machine niet aan het snoer, gebruik het snoer niet om de stekker uit het stopkontakt te trekken, en bescherm het snoer tegen hitte, olie en scherpe kanten.
13.Klem het werkstuk vast. Gebruik spanelementen of een bakschroef om het werkstuk vast te klemmen; dit is veiliger dan klemmen met de hand, bovendien kan men dan met twee handen werken.
14.Zorg voor een veilige houding. Vermijd een abnormale lichaamshouding en zorg voor een stabiel evenwicht.
15.Onderhoud de machine zorgvuldig. Houd het gereedschap scherp en schoon om beter en veiliger te kunnen werken. Volg de onderhoudsvoorschriften op, evenals de adviezen omtrent het verwisselen van accessoires. Kontroleer regel- matig het snoer en de stekker en laat deze bij beschadiging door een erkende vakman vervangen. Kontroleer regel- matig het verlengsnoer en vervang het, indien het is beschadigd. Houd de handgrepen droog en vrij van olie en vet.
16.Trek de stekker uit het stopkontakt. Als de machine niet in gebruik is, tijdens onderhoud, of tijdens het verwisselen van accessoires zoals bijv. zaagbladen, boren en machinegereedschappen van welke soort dan ook.
17.Laat geen gereedschapssleutels op de machine zitten. Kontroleer voor het inschakelen of sleutels en andere hulpgereedschappen zijn verwijderd.
18.Voorkom het per ongeluk inschakelen. Draag geen aan het lichtnet aangesloten machines met de vinger aan de schakelaar. Zorg ervoor, dat de schakelaar bij aansluiting aan het lichtnet uitgeschakeld staat.
19.Verlengsnoer bij gebruik buiten. Gebruik buiten alleen voor dit doel goedgekeurde en overeenkomstig gekenmerkte verlengsnoeren.
20.Wees steeds opmerkzaam. Houd uw ogen steeds op het werk gericht, ga met verstand te werk, en gebruik de machine niet, als men niet gekoncentreerd is.
21.Kontroleer het gereedschap op beschadigingen. Vóór gebruik van de machine moeten veiligheidsinrichtingen en machinedelen zorgvuldig worden gekontroleerd op hun uitstekend en doelgericht funktioneren. Kontroleer of de funk- tie van de bewegende machinedelen in orde is, of deze niet klemmen, en of er geen machinedelen defekt zijn. Alle machinedelen dienen goed gemonteerd te zijn en aan alle voorwaarden te voldoen om het perfekt funktioneren van de
30