draaien, moet u de zeskantmoer (6) tegen de klok in draaien totdat de wielen gaan draaien.
5.Trek de handrem aan en duw de machine weer naar voren. Als de achterwielen niet draaien is de voetrem (4) goed ingesteld. Zet de machine van de handrem af.
WAARSCHUWING: Vervang de remblokken als het niet lukt om de rem goed in te stellen. De juiste re-
serve onderdelen zijn te verkrijgen via een erkend service center.
Verwijderen van de accu (Figuur 4)
Om de accu (1) op te laden of te reinigen, moet u hem als volgt uit de machine halen.
WAARSCHUWING: Om vonken te voorkomen, moet u eerst de zwarte accukabel (8) van de negative
pool afhalen, voordat u de rode kabel (5) los maakt.
WAARSCHUWING: De accu bevat zwavelzuur dat gevaarlijk is voor huid, ogen en kleding. Als het zuur
op de huid of kleding terecht komt, moet u het meteen met water spoelen.
1.Verwijder de zwarte accukabel (8) van de negative
2.Verwijder de rode accukabel (5) van de po- sitieve (+) pool (4).
3.Til de accuslede (3) en accu (1) uit de ma- chine.
WAARSCHUWING: Voordat u de maaier gaat inspecteren, afstellen of repareren, moet u de bougieka-
bel van de bougie af trekken om te voorko- men dat de motor onverhoeds start.
1.Zorg ervoor dat de machine op een hard, ho- rizontaal oppervlak staat.
2.Controleer de bandenspanning. Als de ban- denspanning onjuist is zal de maaibehuizing niet egaal maaien. De juiste bandenspanning is: voor 0,97 BAR (14 PSI), achter 0,69 BAR (10 PSI).
3.(Figuur 13) Zet de
WAARSCHUWING: De
4.(Figuur 14) Maak de linker en rechter instel- moeren (1) los. Duw op beide zijden van de maaibehuizing. Zorg ervoor dat beide kanten van de maaibehuizing zich op een horizon- taal oppervlak bevinden. Zorg er eveneens voor dat de hefbouten los zitten en gemakke- lijk omhoog en omlaag kunnen glijden.
5.Druk op de hefbouten (2) en draai de linker en rechter instelknop (1) stevig aan. Ge- bruik eventueel een sleutel om de instelk- noppen (1) aan te draaien.
6.(Figuur 13) Breng de
7.Maai een kort stuk. Voer de bovenstaande stappen opnieuw uit, als de hoogte of snede niet egaal is.
NL
3.Maak de veer van de geleidingsschijf (7) los.
4.Verwijder geleidingsschijf (8) en afstand- houder (9).
5.Verwijder de
(5)en afstandhouder (13).
6.Verwijder de aandrijfriem (1) van de aan- drijfschijf (6).
7.(Figuur 17) Om de aandrijfriem (1) van de stapelschijf (2) af te halen, moet u de voork- ant van de riem onde de stapelschijf (2) trekken en dan terug tussen de stapelschijf en de stuurplaat (3).
8.(Figuur 11) Haal het toegangspaneel (10) weg.
9.Verwijder de twee schroeven (11) die de stuurstang unit (12) vast houden. Til het stuurwiel en de stuurstang unit (12) op.
Trek de aandrijfriem (1) onder de stuurs- tang unit (12) door.
10.Haal de aandrijfriem (1) nu weg. Een ges- chikt vervangingsexemplaar of eventuele hulp is verkrijgbaar via een erkend service center in uw gebied.
11.De riem kan geïnstalleerd worden door bo- venstaande stappen in omgekeerde volgorde te doorlopen.
12.(Figuur 16) Controleer dat de aandrijfriem
(1)goed loopt. Zorg dat hij correct is geïnstalleerd rond de geleidingsschijven.
13.Voordat u met de machine gaat rijden, moet u de instelling van de koppeling controleren. Volg de instructies op onder “Controleren en instellen van de koppeling.”
14.Plaats de maaibehuizing weer terug. Volg de instructies op onder “Installeren van de maaibehuizing.”
Opladen van de accu (Figuur 4)
WAARSCHUWING: Zorg dat er geen vonken kunnen optreden in de buurt van een accu die wordt
opgeladen en rook niet. De dampen van het accuzuur kunnen een explosie veroorza- ken.
1.Haal de accu (1) uit de machine om hem op te laden.
2.Gebruik een 12 volt acculader. Laad de accu
(1) op gedurende één uur met 6 Ampère.
3.Plaats de accu (1) terug in de machine.
WAARSCHUWING: Om vonken te voorkomen, moet u eerst de rode kabel (5) vast maken aan de posi-
tieve pool (+), voordat u de zwarte accuka- bel vast maakt.
4.Maak de rode kabel (5) vast aan de positie- ve (+) pool (4) met de bevestigingsmateria- len, zoals aangegeven.
5.Maak de zwarte kabel (8) vast aan de nega- tieve
Horizontaal stellen van de maaibehuizing (Figuur 13 en Figuur 14)
Als de maaibehuizing horizontaal staat, zal het mes beter snijden en het gazon er beter uitzien.
Smeren van de machine (Figuur 15)
Modellen met smeernippels: smeer met een vetpistool.
Breng vet aan met een borstel op de aangegeven plekken.
Smeer met motorolie op de
aangegeven plekken.
OPMERKING: Smeer de koppelingen van de stuurstang.
LET OP! Als de machine wordt gebruikt in droge gebieden met zand, moet u een droge grafietspray gebruiken om de machine te smeren.
Controleren van de banden
Controleer de bandenspanning. De machine zal schokkerig rijden als de druk in de banden te hoog is. Als de bandenspanning onjuist is zal de maaibehuizing niet egaal maaien. De juiste ban- denspanning is: voor 0,97 BAR (14 PSI), achter 0,69 BAR (10 PSI).
Vervangen van de hoofdaandrijfriem
1.Verwijder de maaibehuizing. Zie de aanwij- zingen onder “Verwijderen van de maaibe- huizing”.
2.Figuur 16) Verwijder de middelste gelei- dingsschijf (4).
47
Vervangen van de maaiaandrijfriem (Figuur 10)
1.Verwijder de maaibehuizing. Zie de aanwij- zingen onder “Verwijderen van de maaibe- huizing”.
2.Duw de riemgeleider (1) weg van de gelei- dingsschijf (2) en verwijder de maaiaandrij- friem (3).
3.Trek de riemgeleider (4) weg van de rechter aandrijfschijf (5) en verwijder de maaiaan- drijfriem (3).
4.Trek de riemgeleider (4) weg van de linker aandrijfschijf (6) en verwijder de maaiaan- drijfriem (3). Een nieuw exemplaar en assis- tentie, indien nodig, is te verkrijgen van een erkend service center bij u in de buurt.
5.De nieuwe riem kan geïnstalleerd worden door de bovenstaande stappen in omgekeer- de volgorde te doorlopen.
Verwijderen van de maaibehuizing (Figuur 22)
1.Zet de mesrotatiehendel (1) in de DISEN- GAGE stand.
2.Zet de
De hefhendel is voorgespannen met een veer. Let er op dat de hef- hendel vast staat in de INSTELLEN
HENDEL stand.
3.Verwijder de splitpennen en ringen van de instelarmen (3). Zie afbeelding C en D.