TABELA PARA RESOLUÇÃO DE PROBLEMAS
ADVERTÊNCIA: Desligue a vela de ignição antes de efectuar a manutenção com excepção da afinação do carburador.
PROBLEMA | CAUSA | RESOLUÇÃO | ||
O motor não | 1. | Interruptor ON/STOP a | 1. | Mova o interruptor ON/STOP para a |
dá partida. | 2. | posicão STOP. | 2. | posição ON. |
| Motor ahogado. | Veja as “Instruções de Partida” na seção | ||
| 3. | Tanque de combustível |
| Funcionamento. |
|
| vazio. | 3. | Encha o tanque com a mistura de |
| 4. | Vela sem pegar. |
| combustível adequada. |
| 5. | Combustível sem atingir | 4. | Instale uma nova vela. |
|
| o filtro do carburador. | 5. | Verifique se o filtro de combustível está |
|
|
|
| sujo; troque. Verifique se a linha de |
Stelschroef een kwart slag (1/4)
SHoud de zaag omhoog aan het uiteinde van het zaagblad en draai de klembouten
vast met het gecombineerde
SControleer de kettingspanning opnieuw.
Schroeven
WAARSCHUWING: Als de zaag
met een te losse ketting wordt gebruikt kan de ketting van de zaagblad afspringen, het- geen ernstige verwonding tot gevolg kan hebben.
| combustível está torcida ou partida; |
| repare ou substitua. |
O motor não 1. A velocidade em marcha | 1. Veja “Ajustes do Carburador” na seção |
BEDIENING
funciona bem |
| lenta requer ajuste. |
| .Serviço e Ajustes. | |
em marcha | 2. O carburador requer ajuste. | 2. Entre em contato com um representante | |||
lenta. |
|
|
| de serviço autorizado. | |
O motor não | 1. | Filtro de ar sujo. | 1. | Limpie o troque o filtro de ar. | |
acelera, não | 2. | Vela falhando. | 2. | Limpe ou troque a vela; readjuste o | |
tem força ou | 3. | A corrente do freio está |
| afastamento. | |
morre com a | 3. | Desengate o freio de corrente. | |||
acarga filtro |
| engatada. |
|
|
|
de ar. | 4. | O carburador requer ajuste. | 4. | Entre em contato com um representante | |
|
|
|
| de serviço autorizado. | |
O motor solta | 1. | Mistura de combustível | 1. | Esvazie o tanque de combustível e encha | |
excesso de |
| incorreta. |
| novamente com a mistura de combustível | |
funaça. |
|
|
| correta. |
|
A corrente se | 1. A velocidade em marcha | 1. Veja “Ajustes do Carburador” na seção | |||
movimenta |
| lenta requer ajuste. |
| .Serviço e Ajustes. | |
em marcha | 2. A embreagem precisa ser | 2. Entre em contato com um representante | |||
lenta. |
| reparada. |
| de serviço autorizado. |
DECLARAÇÃO DE CONFORMIDADE
Declaração de Conformidade das CE (só aplicável na Europa)
Nós, Husqvarna AB,
representantes autorizados na Comunidade, declaramos que os produtos
de 17 Maio 2006 “referente a máquinas” 2006/42/EC;
de 15 Dezembro 2004 “referente a compatibilidade electromagnética” 2004/108/EC, e seus apêndices válidos actualmente.
de 8 Maio 2000 “referente à emissões sonoras para as imediações” conforme a Anexo V de 2000/14/EC. Para informações referentes às emissões sonoras, ver o capítulo Especificações técnicas.
Foram respeitadas as normas seguintes: EN ISO
Entidade competente: 0404, SMP Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3,
A
Ronnie E. Goldman, Director técnico Representante autorizado da Husqvarna AB e responsável pela documentação técnica
VOORDAT U DE MOTOR START
WAARSCHUWING: Alvorens u
begint, dient u de informatie met betrekking tot brandstof in de veiligheidsvoorschriften te lezen. Indien u de veiligheidsvoorschriften niet begrijpt, dient u uw apparaat niet te voor- zien van brandstof. Neem contact op met een erkende servicedealer.
HET ZAAGBLAD EN DE KETTING SMEREN
WAARSCHUWING: Het zaagblad
en de ketting dienen voortdurend te worden gesmeerd.
Voor de smering wordt gezorgd door het auto- matische smeersysteem wanneer de olietank gevuld blijft. Zonder olie gaan het zaagblad en de ketting zeer snel stuk. Te weinig olie leidt tot oververhitting, hetgeen zichtbaar wordt door het ontstaan van rook bij de ketting en/of een verkleuring van het zaagblad.
Voor het smeren van het zaagblad en de ket- ting dient u alleen
OliedopDop brandstofmengsel
MOTOR VAN BRANDSTOF VOOR- ZIEN
Verwijder de brandstofdop langzaam bij het op- vullen met brandstof.Deze motor werkt gega- randeerd op ongelode benzine. Voor gebruik dient de benzine te worden gemengd met mo- torolie van goede kwaliteit voor luchtgekoelde tweetaktmotoren. Door ons wordt de olie ge- mengd op een verhouding 40:1 (2,5%). Een verhouding van 40:1 wordt verkregen door 5 li- ter ongelode benzine te mengen met 0,125 liter olie. GEBRUIK GEEN olie voor auto’s of bo- ten. Deze soorten olie beschadigen de motor. Bij het mengen van brandstof moeten de op de oliecontainer gedrukte instructies worden op-
gevolgd. Nadat olie aan de benzine is toege- voegd, moet de container kortstondig worden geschud om te verzekeren dat de brandstof- grondig vermengd wordt. Lees altijd de veilig- heidsvoorschriften over brandstof en volg ze op, voordat u uw apparaat van brandstof voor- ziet.
BELANGRIJK
Ervaring leert dat met alcohol gemengde brandstoffen (gasohol genaamd of met behulp van ethanol of methanol) kunnen tijdens de op- slag vocht aantrekken, hetgeen tijdens opslag leidt tot de scheiding van het brandstofmengsel en de vorming van zuren. Zuurhoudend gas kan tijdens de opslag het brandstofsysteem van een motor beschadigen. Om motorproble- men te vermijden, dient u het brandstofsys- teem leeg te maken voordat u het apparaat voor 30 dagen of meer opslaat. Laat de brand- stoftank leeglopen, start de motor en laat deze lopen totdat de brandstofleidingen en de carbu- rator leeg zijn. Gebruik in het volgende seizoen nieuwe brandstof. Gebruik nooit reinigingspro- ducten voor motor of carburator in de brand- stoftank, anders kan er permanente schade ontstaan.
KETTINGREM
Indien de rem reeds is geactiveerd, wordt deze uitgeschakeld door de voorste hand- bescherming zover mogelijk naar de voorste handgreep te trekken. Bij het zagen met de kettingzaag, dient de kettingrem niet te zijn geactiveerd.
WAARSCHUWING: De ketting
mag niet bewegen wanneer de motor stationair draait. Als de ketting beweegt bij het stationair draaien, raadpleegt u CARBURATOR AF- STELLEN in deze handleiding. Raak de ge- luiddemper niet aan. Een hete geluiddemper kan ernstige brandwonden veroorzaken.
Om de motor te stoppen beweegt u de
schakelaar naar de stand STOP of UIT. Om de motor te starten houdt u de zaag stevig tegen de grond, zoals in de onders- taande afbeelding staat aangegeven. Zorg ervoor dat de ketting zonder belemmering kan ronddraaien.
54 | 27 |