91
Jp
En
De
Fr
Es
Se
Ru
Nl
It
Ck
Ch
Kr
Bij het fotograferen
Bij panoramafotografie
Bij fotografie vanuit een bewegend
voertuig
Stel de vibratiereductieschakelaar in op
NORMAL of ACTIVE.
Stel de vibratiereductieschakelaar in op
NORMAL.
Stel de vibratiereductieschakelaar in op
ACTIVE.
Instellen van de ON/ OFF-schakelaar voor vibra tiereductie
ON:
Vibratie wordt verminderd terwijl de ontspankno p half wordt
ingedrukt en ook op het moment dat de ontspankno p wordt
losgelaten. Omdat vibratie wordt verminderd in de beeld zoeker
wordt automatisch en handmatig scherpstellen en nauwkeurige
kadrering van het onderwerp gemakkelijker.
OFF:
Vibratie wordt niet verminderd.
Instellen van de vibratiereductiemodusschakelaar
Zet eerst de ON/O FF-schakelaar voor vibratiereductie op ON en kies dan een van de vo lgende
instellingen:
NORMAL:
Het vibratiereductiemechanisme vermindert vooral
cameratrillingen, waardoor vloeiende panorama-opname n
mogelijk worden.
ACTIVE:
Het vibratiereductiemechanisme vermindert vooral zichtbare
cameratrillingen, wanneer u bijvoorbeeld foto's neemt
vanuit een bewegend voertuig. In deze modus maakt d e
lens niet automatisch het onderscheid tussen pannen en
cameratrillingen.
Opmerkingen over het gebru ik van de vibratiereductie
Nadat u de ontspanknop half hebt ingedrukt, wacht u totd at het beeld in de beeldzoeker
stabiliseert alvorens u de ontspanknop verde r indrukt.
Als een gevolg van de eigenschappen van vibratiereduc tie is het mogelijk dat het beeld in de
beeldzoeker vaag wordt na het loslaten van de sluiterknop. Dit is geen s toring.
Zet bij panorama-opnamen de vibratiereduc tiemodusschakelaar op NORMAL. Als het fototoestel
gepand wordt in een grote cirkel, wordt er geen compensatie uitgevo erd voor bewegingen
van het fototoestel in de panrichting. Wanneer u bijvoorbe eld de camera horizontaal beweegt,
worden verticale cameratrillingen onderdrukt. Dit s tabiliseert het beeld terwijl het gewenste
bewegingseffect kan worden gerealiseerd.
Schakel het fototoestel niet uit of verwijder het objec tief niet van het fototoestel terwijl de
vibratiereductie in werking is. Als u deze voorzo rgsmaatregel niet in acht neemt, kan het objectief
klinken en aanvoelen alsof een interne component is losgekomen of afg ebroken wanneer ermee
wordt geschud. Dit is geen storing. Schakel het fototoestel o pnieuw in om dit te corrigeren.
Bij fototoestellen met ingebouwde flitser werkt de vibratiereductie niet wanneer de ingebouwde
flitser wordt opgeladen.
Bij fototoestellen met autofocus die zijn uitgerust met een AF- ON-knop, werkt de vibratiereduc tie
niet wanneer de AF-ON-kno p wordt ingedrukt.
Als het fototoestel op een statief met drie poten is ge plaatst, stelt u de ON/O FF-schakelaar voor
vibratiereductie in op OFF. Het is echter aan te raden de schakelaar op ON in te stellen wanneer
u de camera gebruikt met een statief met drie p oten zonder het uiteinde van het statief vast te
maken of met een statief met één poot.