Belichtingscorrectie
Om bij bepaalde composities het gewenste resultaat te verkrijgen kan het nodig zijn om af te wijken van de door de camera voorgestelde belichting door belichtingscorrectie toe te passen. Als vuistregel geldt dat een positieve belichtingscorrectiewaarde moet worden gebruikt wanneer het hoofdonderwerp donkerder is dan de achtergrond, en een negatieve waarde wanneer het hoofdonderwerp lichter is dan de achtergrond.
Foto’s maken
1 Druk de knop in, draai de hoofdinstelschijf rond en controleer de belichtingscorrectie in het
Bij andere waarden dan ± 0 gaat de 0 in het midden van de elektronische analoge belichtingsindicator
knipperen en verschijnt er een pictogram op het
belichtingsindicator of door op de knop te drukken.
2 Bepaal de uitsnede van uw foto en druk af.
±0 LW ( knop ingedrukt)
+2.0 EV
—Belichting
U kunt de normale belichting terugstellen door de belichtingscorrectie op ±0 te zetten of een reset met twee knoppen ( 128) uit te voeren. De belichtingscorrectie wordt niet teruggesteld wanneer u de camera uitzet.
b4—Exposure Comp. EV (184)
Met deze optie kunt u de belichtingscorrectie wijzigen in stappen van ½ LW of 1 LW.
b5—Exposure Comp. (184)
Indien gewenst kunt u de belichtingscorrectie instellen zonder op de knop te drukken.
97