Foto’s maken—Belichting
1 Step geselecteerd bij | EV Step |
|
| |||||||
Display |
| Aantal | Ophoog- | Bracketingvolgorde (LW’s) | ||||||
| opna- | waarde | ||||||||
|
|
|
|
|
|
|
| men |
| |
|
|
|
|
|
|
|
| 3 | +1 LW | +1,0, 0, +2,0 |
|
|
|
|
|
|
|
| 3 | ||
|
|
|
|
|
|
|
| 2 | +1 LW | 0, +1,0 |
|
|
|
|
|
|
|
| 2 | 0, | |
|
|
|
|
|
|
|
| 3 | ±1 LW | 0, |
|
|
|
|
|
|
|
| 5 | ±1 LW | 0, |
|
|
|
|
|
|
|
| 7 | ±1 LW | 0, |
|
|
|
|
|
|
|
| 9 | ±1 LW |
Verder gaan met belichtings- of flitsbracketing
Als de geheugenkaart vol is voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt, kunt u verder gaan met de volgende opname in de reeks nadat u een nieuwe geheugenkaart in de camera heeft geplaatst of plaats heeft gemaakt op de huidige geheugenkaart door een aantal foto’s te ver- wijderen. Als u de camera uitzet voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt, gaat het brac- keting verder vanaf de volgende opname in de reeks wanneer u de camera weer aan zet.
Belichtingsbracketing
De camera wijzigt de belichting door de sluitertijd en het diafragma te variëren (geprogram- meerd automatisch), door het diafragma te variëren (sluitertijdvoorkeuze) of door de slui- tertijd te variëren (diafragmavoorkeuze). Wanneer u On heeft geselecteerd bij Persoonlijke Instelling b1 (ISO auto) en u heeft geen flitser bevestigd, varieert de camera de gevoeligheid automatisch wanneer de uiterste waarden van het belichtingssysteem van de camera wor- den overschreden in de belichtingsstand geprogrammeerd automatisch, sluitertijdvoorkeuze of diafragmavoorkeuze. Wanneer u Persoonlijke Instelling e5 (Auto BKT set) op AE only of AE & flash zet zonder dat er een flitser bevestigd is, en On selecteert bij Persoonlijke Instelling b1 (ISO auto), dan varieert de camera de gevoeligheid zonder de sluitertijd of het diafragma te variëren, ongeacht de instelling die u bij Persoonlijke Instelling e6 (zie hieron- der) heeft gekozen.
e6—Manual Mode Bkting ( 197)
Deze optie regelt hoe de camera belichtings- en flitsbelichtingsbracketing uitvoert in de handmatige belichtingsstand. U kunt bracketing uitvoeren door zowel de flitsintensiteit als de sluitertijd en/of het diafragma te variëren, of door alleen de flitsintensiteit te variëren.
Met deze optie kunt u de bracketingvolgorde wijzigen.