Foto’s maken—Belichting
Belichting
Regelen hoe de camera de belichting instelt
Lichtmeting
De lichtmeetmethode bepaalt hoe de camera de belich- ting instelt. Druk voordat u een foto maakt op de ont- grendelingsknop van de lichtmeetselectieknop, draai de lichtmeetselectieknop rond om een lichtmeetmethode
te kiezen die geschikt is voor de compositie en lichtom- standigheden van uw foto, en controleer uw selectie in de zoeker. Er zijn drie methoden (welk type lichtmeting
kan worden uitgevoerd is afhankelijk van het gebruikte objectief):
Methode |
|
| Beschrijving |
|
|
|
|
| ||
| De meting wordt uitgevoerd door een RGB sensor met 1005 pixels; het totale | |||||||||
| beeld levert informatie voor de belichtingsbepaling. Dit systeem bewijst zijn | |||||||||
| waarde het sterkst wanneer heldere (witte of gele) of donkere (zwarte of don- | |||||||||
| kergroene) kleuren grote delen van het beeld beslaan; de resultaten benaderen | |||||||||
| de waarneming van het menselijk oog optimaal. 3D kleurenmatrixmeting, die | |||||||||
3D kleu- | informatie uit het objectief gebruikt voor belichtingsaanpassingen, is alleen be- | |||||||||
schikbaar met type G en D objectieven. Kleurenmatrixmeting, die geen afstand- | ||||||||||
renmatrix/ | sinformatie gebruikt, is beschikbaar voor andere | |||||||||
Kleuren- | de brandpuntsafstand en de grootste | |||||||||
matrix | tieven worden opgegeven onder | |||||||||
| ( |
| 124; Centrumgerichte meting wordt gebruikt wanneer er geen afstand- | |||||||
|
| sinformatie beschikbaar is). Matrixmeting geeft geen bevredigende resultaten | ||||||||
| in combinatie met belichtingsvergrendeling ( |
|
| 95) en belichtingscorrectie ( |
| |||||
| 97), maar wordt voor de meeste andere situaties | aanbevolen. |
| |||||||
| De camera meet het licht in het totale beeld, maar laat een cirkel met een | |||||||||
| diameter van 8 mm in het midden van het beeld - aangegeven door de cor- | |||||||||
Centrum- | responderende referentiecirkel van 8mm in de zoeker - zwaarder meetellen. | |||||||||
gericht | Klassieke meetmethode voor portretten; aanbevolen bij gebruik van filters met | |||||||||
| een belichtingsfactor (filterfactor) van meer dan1 × ( |
| 233).* |
| ||||||
| Camera meet een cirkel van 3 mm diameter (circa 2 % van het beeld). De | |||||||||
| cirkel valt gelijk met het gebruikte scherpstelveld (in groep dynamische AF, op | |||||||||
| centraal scherpstelveld of gebruikte groep; |
|
| 76), waardoor het mogelijk is op | ||||||
| onderwerpen buiten het centrum te meten | (wordt |
Spot | of is dynamische AF met prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp actief, dan meet |
| |
| de camera het centrale scherpstelveld). Zorgt ervoor dat onderwerp in meet- |
| veld juist wordt belicht, ook als de achtergrond veel lichter of donkerder is. |
*Voor een verbeterde precisie bij objectieven zonder CPU dient u de brandpuntsafstand en het maximum diafragma in het
b6—Center Weight ( 185)
Deze optie regelt de grootte van de cirkel die bij centrumgerichte lichtmeting het zwaarst meetelt.
84