Persoonlijke Instelling e1: Flash Sync Speed
Deze optie regelt de flitssynchronisatiesnelheid. U kunt
de flitssynchronisatiesnelheid | instellen van ½50 sec. | |
(1/250, de standaard instelling) | tot | 1 |
/60 sec. (1/60). Om |
bij de
CSM MENU
e1 Flash sync speed setting
1/250 OK
1/250 (FP auto) 1/200 1/160 1/125 1/100
Markeer e1 Flash sync speed in het tweede niveau van het
Persoonlijke Instelling e2: Flash Shutter Speed
Deze optie bepaalt de langst mogelijke sluitertijd bij gebruik van een flitser in de stand geprogrammeerd automatisch of diafragmavoorkeuze (in de stand slui- tertijdvoorkeuze of handmatige belichting kunt u de sluitertijd instellen op waarden tot maar liefst 30 sec., ongeacht de gekozen instelling). U kunt de sluitertijd instellen van 1/60 sec. (1/60, de standaard instelling) tot 30 sec. (30").
CSM MENU
e2 Slowest speed when using flash
1/60 OK
1/30
1/15
1/8
1/4
1/2
Markeer e2 Flash shutter speed in het tweede niveau van het
Sluitertijd vast instellen op maximale flitssynchronisatiesnelheid
Om de sluitertijd vast in te stellen op de maximale synchronisatiesnelheid in de standen sluitertijdvoorkeuze of handmatige belichting, selecteert u de eerstvolgende sluitertijd na de
laagst mogelijke sluitertijd (30 sec. of ). Er verschijnt een X in de flitssynchronisatie- indicator in het