2
Stap 2—Wijzig de camera-instellingen
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u met een type G of D objectief foto’s maakt bij de standaardinstellingen vermeld in de tabel hieronder. In “Foto’s maken” staat wan- neer en hoe u de instellingen wijzigt ( 37).
Optie | Standaard | Beschrijving |
|
|
|
Image | NORM | Foto’s worden gecomprimeerd voor een opti- | 41– | ||
maal evenwicht tussen beeldkwaliteit en be- | |||||
quality | (JPEG Normal) | standsgrootte voor snapshot foto’s. | 44 |
| |
|
|
|
|
| |
Image | L | Foto’s zijn 2464 ⋅ 1632 pixel groot. | 44– | ||
size | (groot) | 45 |
| ||
|
| ||||
|
| De gevoeligheid (het digitale equivalent van | 48– | ||
Sensitivity | 200 | filmsnelheid) wordt ingesteld op een waarde die | |||
|
| ongeveer overeenkomt met ISO 200. | 50 |
| |
|
|
|
|
|
White
balance (automatisch)
Belich- tingsstand (geprogrammeerd
automatisch)
Focus Middelste
area scherpstelveld
De witbalans wordt automatisch ingesteld voor natuurlijke kleuren onder de meeste typen ver- lichting.
Ingebouwd belichtingsprogramma wijzigt slui- tertijd en diafragma automatisch voor optimale belichting onder de meeste omstandigheden.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het middelste scherpstelveld.
51–
64
85–
93
74
2.1 Zet de opnamestand op enkel beeld ( 70) Houd de ontgrendeling van de keuzeknop inge- drukt () en zet de opnamekeuzeknop () op S (enkel beeld). Nu neemt de camera telkens wan- neer u de ontspanknop indrukt één foto.
29