Belichtingsstand

De belichtingsstand bepaalt hoe de camera de sluitertijd en het diafragma instelt bij het regelen van de belichting. Er zijn vier standen: geprogrammeerd automatisch (P), sluitertijdvoorkeuze (S), diafragmavoorkeuze (A) en handmatig (M).

CPU-objectieven (alle belichtingsstanden)

Als u een CPU-objectief gebruikt dat voorzien is van een diafragmaring, dient u de diafragma- ring op de laagste waarde (hoogste f/-getal) te zetten. Bij andere instellingen wordt de ont- spanknop buiten werking gesteld en toont de diafragma-indicator op het LCD-venster en in de zoeker een knipperend . Type G objectieven zijn niet voorzien van een diafragmaring.

Controle scherptediepte

Om een idee te krijgen hoe uw foto er bij de huidige dia- fragma-instelling uit gaat zien, dient u de controleknop voor

de scherptediepte ingedrukt te houden. Het objectief wordt ingesteld op de waarde die de camera heeft geselecteerd

in de geprogrammeerd automatische of sluitertijdvoorkeuze

stand, of de waarde die u heeft geselecteerd in de diafragmavoorkeuze of handmatige stand, zodat u de scherptediepte in de zoeker kunt controleren (indien de optionele SB-800 Speedlight flitser is aangesloten, wordt een instelflits ontstoken).

b1—ISO Auto ( 182)

Wanneer u ON heeft geselecteerd bij Persoonlijke Instelling b1 (ISO auto), dan varieert de camera de gevoeligheid automatisch tussen 200-1600 (ISO-equivalent) voor een optimale belichting wanneer de maximale waarden van het belichtingsmeetsysteem worden over- schreden (belichtingsstand P, S, en A) of wanneer er geen optimale belichting kan worden bereikt bij de sluitertijd en het diafragma dat de gebruiker heeft geselecteerd (belichtings- stand M). Wanneer een andere gevoeligheid wordt gebruikt dan de door de gebruiker gese- lecteerde waarde, knippert ISO-AUTOin het LCD-venster achterop de camera en verschijnt er een knipperend ISO-Ain de zoeker. In de foto-informatie van foto’s waarbij de gevoelig- heid gewijzigd is, wordt de ISO-waarde rood weergegeven. NB: Hoe hoger de gevoeligheid, des te groter wordt de kans op “ruis” op de foto.

Wanneer de gevoeligheid op HI-1of HI-2staat, kunt u geen, On selecteren voor ISO Auto en u kunt de gevoeligheid niet op HI-1of HI-2zetten als ISO Auto aan staat. Als u een flitser gebruikt wanneer ISO Auto aan staat, dan wordt de gevoeligheid ingesteld op de door u geselecteerde waarde. Indien ISO auto aan staat wanneer belichtingsbracketing is geselecteerd in belichtingsstand M, dan zal de gevoeligheid variëren rondom de waarde die de gebruiker heeft gekozen, wanneer dat vereist wordt door het bracketing programma.

e4—Modeling Flash ( 195)

Wanneer u Off heeft geselecteerd bij Persoonlijke Instelling e4 (Modeling Flash), ontsteekt de optionele SB-800 geen instelflits wanneer u de controleknop voor de scherptediepte indrukt.

Foto’s maken—Belichting

85

Page 97
Image 97
Nikon D2H manual Belichtingsstand, CPU-objectieven alle belichtingsstanden, Controle scherptediepte, E4-Modeling Flash