Beeldcorrectie
Instellingen Shooting-menu
In dit gedeelte worden de instellingen besproken die u alleen via het
Contouren benadrukken: Image Sharpening
Wanneer u een foto maakt, bewerkt de camera het beeld automatisch om het onderscheid tussen de lichte en donkere delen te benadrukken, zodat de foto scherper lijkt. Met de op- ties in het menu Image sharpening kunt u regelen hoeveel het beeld wordt verscherpt.
Optie | Beschrijving | |
| De camera past verscherping automatisch aan aan het onderwerp en de | |
Auto | andere | |
beeld tot beeld, zelfs bij onderwerpen van hetzelfde type; om meer dan | ||
(standaard) | ||
één foto met dezelfde beeldcorrectie te maken, dient u een andere instel- | ||
| ||
| ling te kiezen. Gebruik voor het beste resultaat een type G of D objectief. | |
Normal | De camera voert dezelfde standaard hoeveelheid verscherping uit | |
bij alle beelden. | ||
| ||
Low | De contouren in het beeld worden minder dan bij Normal benadrukt. | |
Medium low | De contouren in het beeld worden enigszins minder dan bij Normal | |
benadrukt. | ||
|
Medium high De contouren in het beeld worden enigszins meer dan bij Normal benadrukt.
High | De contouren in het beeld worden meer dan bij Normal benadrukt. |
None | Het beeld wordt niet verscherpt. |
Foto’s maken—Beeldcorrectie
1 Markeer Image sharpening in het
SHOOTING MENU |
|
White bal. | A |
ISO | 200 |
Image sharpening | A |
Tone compensation | A |
Color mode | I |
Hue adjustment | 0° |
Intvl timer shooting | OFF |
|
2 Markeer de gewenste optie en duw de
SHOOTING MENU Image sharpening
Auto OK
Normal
Low
Medium low
Medium high
High
None
65