3 Druk de knop in en draai de secundaire instelschijf rond om de ophoog- waarde voor de belichting te kiezen ( 100–102).

4 Bepaal de compositie van uw foto, stel scherp en druk af. De camera varieert de belichting en/of de flitsintensiteit per opname, op basis van het geselecteerde bracketingprogramma. Wijzigingen in de belichting worden toegevoegd aan de belichtingscorrectiewaarde ( 97), zodat belichtingscorrectiewaarden van meer dan 5 EV kunnen worden bereikt.

Wanneer bracketing aan staat, wordt er een voortgangsindicator voor bracketing getoond in het LCD-venster bovenop de camera. Na elke opname verdwijnt er een segment van de indicator.

Om bracketing uit te zetten dient u de knop in te drukken en de hoofdinstel- schijf rond te draaien tot het aantal opnamen in de bracketingreeks op nul staat en niet langer in het LCD-venster bovenop de camera wordt getoond. Wanneer u bracketing opnieuw aan zet, wordt het programma dat het laatst werd gebruikt geactiveerd. U kunt bracketing ook uitzetten door WB bracketing te selecteren bij Persoonlijke Instelling e5 of door een reset met twee knoppen ( 128) uit te voeren, hoewel in dat geval het laatst gebruikte bracketingprogramma niet wordt teruggesteld wanneer u bracketing weer aan zet.

Opnamestand

In de enkel-beeldstand en de zelfontspannerstand wordt er één foto gemaakt telkens wan- neer u de ontspanknop indrukt. In de lage-snelheid en hoge-snelheid continustand pauzeert de camera nadat het aantal opnamen opgegeven in het bracketingprogramma is bereikt. De camera gaat verder met fotograferen wanneer u de ontspanknop opnieuw indrukt.

e8—Auto BKT Selection ( 198)

Indien gewenst kunt u de hoofdinstelschijf gebruiken om bracketing aan en uit te zetten en de secundaire instelschijf om zowel het aantal opnamen als de ophoogwaarde te selecteren.

Foto’s maken—Belichting

99

Page 111
Image 111
Nikon D2H manual Opnamestand, E8-Auto BKT Selection