zendt de elektronica van de camera een stopsignaal naar de mecablitz en de lichtafgifte wordt onmiddellijk gestopt. Het voordeel van het op deze manier flitsen schuilt hierin, dat alle factoren die de belichting van de film kunnen beinvloeden (opnamefliters, veranderingen van diafragmawaarde en brand- puntsafstand bij zoomobjectieven, verlenging van de uittrek voor dichtbijop- namen enz.), automatisch bij de regeling van het flitslicht in acht worden genomen. U hoeft zich niet te bekommeren om het instellen van de flitser, de elektronica in de camera zorgt automatisch voor de juiste dosering van het flitslicht. Voor de reikwijdte van het flitslicht kijkt u naar de betreffende aan- duiding in het
De
☞Voor het testen van de
Het instellen van de TTL-flitserfunctie
☞Bij sommige camera’s wordt de TTL flitsfunctie in program “P”, c.q. de onderwerpsprogramma’s (uitgezonderd landschap) op de mecablitz automatisch geactiveerd.
•Schakel de mecablitz via zijn hoofdschakelaar in;
•druk zo vaak op de
•de instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 s. schakelt het
Bij grote verschillen in helderheid, bijv. bij een donker onderwerp in de sneeuw, kan een correctie op de belichting nodig zijn (zie hoofdstuk 4.1.2).
4.1.1 Automatisch TTL-invulflitsen bij daglicht (Afb. 5 en 6)
Bij de meeste cameratypes wordt bij de programautomatiek “P”en de onder- werpsprogramma’s (uitgezonderd landschap) bij daglicht automatisch de invulflitsfunctie geactiveerd (zie de gebruiksaanwijzing van de camera).
Met de invulflits kunt u lastige schaduwen opheffen en bij tegenlichtopnamen een uitgebalanceerde belichting tussen onderwerp en achtergrond verkrij- gen. Een computergestuurd meetsysteem van de camera zorgt voor de ge- schikte combinatie van belichtingstijd, diafragmawaarde en flitsvermogen.
☞Let er op, dat de bron van het tegenlicht niet rechtstreeks in het objec- tief schijnt. Het
Op de mecablitz vindt geen instelling of aanduiding voor de automatische | |
4.1.2Met de hand in te stellen correctie op de
De
Om bovenstaand effect te compenseren, kan bij sommige camera’s (zie tabel 1) de
☞Geef bij een donker onderwerp tegen een lichte achtergrond een positieve correctiewaarde (ongeveer +1 tot +2 stops). Bij een licht onderwerp tegen een donkere achtergrond een negatieve correctiewaarde (ongeveer
41