Bediening | nl |
|
ACHTERUITRIJDEN |
|
| De parkeerrem gebruiken | ||
1. Voor u achteruitrijdt, kijkt u achter u. Kijk achter u en naar | 1. Duw het | ||||
beneden om er zeker van te zijn dat er zich geen |
| ||||
| Figuur 12). |
| |||
kinderen achter de zitmaaier bevinden en u veilig |
|
| |||
achteruit kan rijden. |
|
| 2. Trek de parkeerremknop omhoog (Figuur 14). | ||
2. Haal uw voet van het vooruitrijsnelheidspedaal (1) (zie |
| 3. Haal uw voet van het | |||
Figuur 13). |
|
| vervolgens de parkeerremknop los. Vergewis u ervan dat | ||
3. Duw traag het achteruitrijsnelheidspedaal (2) in om de |
| de parkeerrem de zitmaaier op zijn plaats houdt. | |||
zitmaaier achteruit te laten rijden. |
|
| 4. Om de parkeerrem uit te schakelen duwt u het | ||
4. Om de snelheid waarmee de zitmaaier achteruitrijdt te |
| ||||
| zichzelf automatisch uit. | ||||
verhogen duwt u het achteruitrijsnelheidspedaal traag |
| ||||
verder in. Om de snelheid waarmee de zitmaaier |
| WAARSCHUWING | |||
achteruitrijdt te verlagen laat u het |
|
| |||
achteruitrijsnelheidspedaal traag omhoog komen tot de |
| Voor u opstaat van de bestuurdersstoel haalt u | |||
zitmaaier vertraagd is tot de gewenste snelheid. |
| ||||
| uw voet van het rijsnelheidspedaal. Activeer de | ||||
VAN RICHTING VERANDEREN |
|
| parkeerrem. Zet de bladrotatieknop in de stand | ||
OPGEPAST: Om van richting te veranderen mag u niet het |
| UIT. Zet de motor af en haal de sleutel uit het | |||
linker rempedaal gebruiken. Gebruik uitsluitend de |
| contact. |
| ||
rijsnelheidspedalen. |
|
|
|
| |
1. Haal traag uw voet van het | De maa h | gte veranderen | |||
of het achteruitrijsnelheidspedaal (2) (zie Figuur 13). Het | |||||
vooruitrijsnelheidspedaal of het |
|
| Om de maaiho | g e e veranderen brengt u de hendel van het | |
achteruitrijsnelheidspedaal keert automatisch erug naar | hefsysteem omhoog of laat u de hendel zakken. Ga als volgt | ||||
de VRIJLOOPstand. |
|
| te werk. |
| |
2. Wanneer de zitmaaier tot stilstand is gek men zet u het | for |
| |||
| 1. Beweeg de hendel van het hefsysteem naar voren om | ||||
vooruitrijsnelheidspedaal of het |
|
| |||
|
| het maaidek te laten zakken en naar achteren om het | |||
achteruitrijsnelheidspedaal traag in de gewenste stand. |
| ||||
| maaidek omhoog te brengen (zie Figuur 15). | ||||
De transmissie ontkoppelenNot | |||||
2. Wanneer u over een voetpad of weg rijdt, zet u de hendel | |||||
Om de zitmaaier voort te duwen gebruikt u de ontkoppeling |
| van het hefsysteem in de hoogste stand en zet u de | |||
| bladrotatieknop in de stand UIT (zie Figuur 8). | ||||
van de automatische transmissie om de transmissie v ij te |
|
|
| ||
geven. De ontkoppeling van de automatische transmissie |
| De grasvanger leegmaken | |||
bevindt zich bij de band rechts achteraan. |
| ||||
1. De motor moet afgezet zijn. |
|
| 1. Trek de hendel van de grasvanger uit en draai hem naar | ||
2. Zet en vergrendel de ontkoppeling van de automatische | voren tot de grasvangerconstructie onderaan volledig | ||||
open is (zie Figuur 16). | |||||
transmissie in de stand DUWEN (zie B, Figuur 11). De |
| ||||
transmissie werd nu vrijgegeven en de zitmaaier kan nu | 2. Haal het gras uit de grasvanger. | ||||
worden voortgeduwd. | Reproduction | ||||
|
| 3. Draai de grasvangerconstructie weer in de gesloten | |||
NB: In koude weersomstandigheden zal het moeilijk zijn | stand om verder te maaien. | ||||
om de zitmaaier voort te duwen door de zware viscositeit |
|
| |||
van de olie in de transmissie. |
|
|
|
|
3.Om de transmissie weer te activeren ontgrendelt u de ontkoppeling van de automatische transmissie en duwt u ze in. De transmissie is nu weer gekoppeld en klaar voor gebruik.
19