nl
De motor starten
WAARSCHUWING
Het elektrische systeem omvat een systeem dat de aanwezigheid van de bestuurder nagaat via een sensorschakelaar voor de bestuurdersstoel. Die onderdelen melden aan het elektrische systeem of de bestuurder op de bestuurdersstoel zit. Als de bestuurder van de stoel opstaat, schakelt het systeem de motor uit. Zorg er voor uw eigen veiligheid steeds voor dat dit systeem correct functioneert.
NB: De motor werd met olie gevuld voor hij de fabriek verliet. Controleer het oliepeil. Vul indien nodig olie bij. Zie de instructies van de motorfabrikant voor het te gebruiken type olie en brandstof.

Bediening

Alvorens de motor te starten

CONTROLEER HET OLIEPEIL

NB: De motor werd met olie gevuld voor hij de fabriek verliet. Controleer het oliepeil. Vul indien nodig olie bij. Zie de instructies van de motorfabrikant voor het te gebruiken type olie en brandstof.

1. Zorg ervoor dat de zitmaaier horizontaal staat.

NB: Controleer het oliepeil niet terwijl de motor draait.

2. Controleer het oliepeil. Volg de procedure die in de instructies van de motorfabrikant wordt beschreven.

3.Indien nodig vult u olie bij tot aan de markering VOL op de peilstaaf. Vul niet te veel olie bij.

BRANDSTOF BIJVULLEN

WAARSCHUWING

Gebruik altijd een veiligheidsreservoir voor

 

1.

Duw het koppelings-/rempedaal volledig naar voren.

 

 

Houd uw voet op het pedaal.

brandstof. Rook niet wanneer u de

 

 

brandstoftank bijvult met brandstof. Vul geen

 

2.

Zo g ervoor dat het rijs elheidspedaal in de

brandstof bij als u zich in een gesloten ruimte

 

 

VRIJLOOPstand staat.

bevindt. Voor u brandstof bijvult, zet u de mot

r

3.

Zorg ervoor dat de bladr tatieknop in de stand UIT staat.

af en laat u de motor meerdere

 

4.

Beweeg de gasklephendel volledig naar voren tot in de

minuten afkoelen.

 

forstand CHOKE of SNEL.

1. Verwijder de dop (1) van de brandstoftank (zie

 

5.

Draai de ontactsleutel in de stand START (zie

Figuur 18).

 

 

 

Fig r 17).

2. Vul de brandstoftank (2) tot aan de markering VOL (3)

 

 

NB: Als de motor na vier of vijf pogingen niet aanslaat,

met normale loodvrije benzine.

 

 

 

zet u de gasklephendel in de stand SNEL. Probeer

NB: Gebruik geen loodvrije super benzine.NotZorg e v

 

 

nogmaals om de motor te starten. Als de motor niet wil

dat de benzine vers en niet vervuild is. Loodhoudende

 

 

starten raadpleegt u het SCHEMA VOOR HET

benzine veroorzaakt grotere afzettingen en doet de

 

 

OPLOSSEN VAN PROBLEMEN.

levensduur van de kleppen afnemen.

 

6.

Zet de gasklephendel traag in de stand TRAAG.

 

 

 

7.

Om een motor te starten die al warm is, zet u de

 

 

 

 

gasklephendel in een stand tussen SNEL en TRAAG.

 

Reproduction

21