Geavanceerde bedieningsfuncties

Omtrent PRO DJ LINK

Wanneer een PRO DJ LINK-compatibele Pioneer DJ-speler (een CDJ-2000, CDJ- 900, enz.), een computer met het rekordbox-programma en dit apparaat onderling worden verbonden met LAN-kabels, kunt u de volgende PRO DJ LINK-functies gebruiken.

Nadere bijzonderheden over de PRO DJ LINK-functie vindt u tevens in de gebruiksaanwijzing van de DJ-speler en de bedieningsaanwijzingen voor rekordbox.

Nadere aanwijzingen voor het aansluiten vindt u onder Aansluiten van ingangs- aansluitingen op bladzijde 7.

!Er kunnen tot vier DJ-spelers worden aangesloten. Er kunnen tot twee compu- ters worden aangesloten.

!Sluit de DJ-speler(s) aan op de [LINK]-aansluiting ([CH1] tot [CH4]) met het- zelfde nummer als het kanaal waarop de audiosnoeren zijn aangesloten.

!Sluit de computer(s) aan op de [COMPUTER 1] of [COMPUTER 2]-aansluiting.

SD & USB Export

rekordbox-muziekbestanden en beheergegevens op SD-geheugenkaarten/USB- apparaten aangesloten op een CDJ-2000, CDJ-900 e.d. kunnen worden overge- bracht tussen DJ-spelers.

rekordbox LINK Export

Met deze functie kunt u rekordbox-muziekbestanden en beheergegevens direct overbrengen, zonder dat het nodig is de gegevens eerst te exporteren naar een SD-geheugenkaart/USB-apparaat.

LIVE SAMPLER

Het geluid dat binnenkomt via de [MIC]-aansluiting of dat wort uitgestuurd via de [MASTER]-aansluitingen kan worden gesampled en afgespeeld met een DJ-speler.

LINK MONITOR

Met deze functie kunt u rekordbox-muziekbestanden die zijn opgeslagen op de computer vlot controleren via een hoofdtelefoon.

STATUS INFORMATION

Deze functie geeft aan de DJ-spelers de status van het aangesloten kanaal door (on-air status, kanaalnummer, enz.).

FREQUENCY MIX

De huidige weergegeven muziek wordt in zeven frequentiebanden gesplitst en grafisch afgebeeld. De schuifregelaars van het aanraakpaneel bieden een dui- delijk overzicht voor het mengen van twee kanalen of het verwisselen van instru- menten (delen).

1 2 3 4

5

 

 

6

 

 

 

1

LINK

Deze lichten op wanneer de DJ-spelers goed zijn aangeslo-

ten op de [LINK]-aansluitingen.

 

 

2

FS

Deze lichten op wanneer de fader-startfunctie wordt inge-

schakeld.

 

 

3

Kanaaltoewijzings-

Hiermee kiest u de kanalen voor het mengen.

toetsen

 

Aanduiding volume-

Het ingangsvolume voor deze functie wordt aangegeven in

4

een lichte kleur, terwijl het uitgangsvolume van de functie in

niveau

 

 

een donkere kleur wordt getoond.

5

Aanraak-fader

Hiermee regelt u de volumebalans van de te mengen kana-

len in de afzonderlijke frequentiebanden.

 

 

6

<< >>

Hiermee worden de aanraakfader-regelaars ineens direct

naar de uiterste linker- of rechterkant geschoven.

 

 

Voor mengen van [CH2] en [CH3]:

Stel dit apparaat van tevoren zo in dat het geluid van [CH3] wordt weergegeven via de [MASTER]-aansluitingen.

1Zet de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)]-schakelaars voor [CH2] en [CH 3] op [THRU].

!Zet de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)]-schakelaars van de te mengen kanalen op [THRU].

!Bij gebruik van de crossfader-regelaar is het aanbevolen die in de middenpo- sitie te zetten.

2 Druk op [MIX].

Het [FREQUENCY MIX]-scherm wordt aangegeven in het aanraakpaneel.

3Druk op de kanaaltoewijzingstoetsen om [CH2] te kiezen voor de linkerkant of [CH3] voor de rechterkant.

De volumeniveaus voor de verschillende frequentiebanden van het spelende geluid van [CH3] worden aangegeven in de rechterhelft van het aanraakpaneel.

4 Druk op al de [ >> ]-toetsen.

Alle aanraakfader-regelaars worden naar de uiterste rechterkant geschoven.

5 Druk op [ON/OFF].

Hiermee schakelt u het effect in.

[ON/OFF] knippert wanneer het effect wordt ingeschakeld.

6 Schuif de kanaalfader-regelaar voor [CH2] naar achteren toe.

De volumeniveaus voor de verschillende frequentiebanden van het spelende geluid van [CH2] worden aangegeven in de linkerhelft van het aanraakpaneel.

7 Schuif de aanraakfader naar de linkerkant.

Het geluid van de frequentiebanden waarvan de crossfader-regelaars zijn ver- schoven, wordt gemengd en weergegeven.

!Het effect stopt wanneer u nogmaals op [ON/OFF] drukt.

!Om over te schakelen van de [FREQUENCY MIX] naar de [SIDECHAIN REMIX]- stand, drukt u eerst op de [ON/OFF]-toets om het effect uit te schakelen en dan drukt u op [REMIX].

SIDECHAIN REMIX

Wanneer u deze functie gebruikt, kunt u het geluid van de gekozen frequentie- band voor het gekozen kanaal gebruiken als trigger voor de toepassing van effec- ten op het geluid van de andere kanalen.

15

 

6

9

2

 

 

 

3

7

 

 

 

4

 

a

 

 

 

8

 

1

CH

Hiermee kiest u het kanaal om het effect op toe te passen.

2

HOLD

Deze bevat de parametergegevens voor het effect (de plaats

waar het bedieningsvlak werd aangeraakt).

 

 

3

EFFECT

Hiermee kiest u het soort effect.

 

 

 

4

LEVEL/DEPTH

Gebruik deze om de hoeveelheid toegevoegd effect te

regelen.

 

 

 

 

 

5

EXIT

Hiermee sluit u het [TRIGGER] menu.

 

 

 

6

TRIGGER (SAMPLING/

Hiermee opent u het [TRIGGER] menu.

TRIGGER)

 

 

 

7

TRIGGER BAND

Gebruik deze om de frequentieband te kiezen die u als “trig-

ger” wilt gebruiken.

 

 

 

 

 

8

Bedieningsvlak

Gebruik deze om de parameters van het effect bij te stellen.

9

TRIGGER CH (SAM-

Hiermee kiest u het kanaal dat als effect-trigger moet

 

PLING/TRIGGER CH)

dienen.

A

Trigger-indicators

Deze knipperen volgens het automatisch waargenomen

ritme voor de verschillende frequentiebanden.

 

 

14Nl

Page 128
Image 128
Pioneer DJM-2000 operating instructions Geavanceerde bedieningsfuncties, Omtrent PRO DJ Link