de PSC-functie in de war brengen.
Tijdens het instellen van de PSC-functie moet de loopmat stilstaan.
1.Begin het gebruik van de PSC-functie door de limieten van de snelheidsbereiken in te stellen. Druk dan op de PSC-toets van de meter.
2.Op het display komt de tekst PSC ON (functie aan) of PSC OFF (functie uit), afhankelijk van de laatste instelling van de meter. Stel in PSC ON met de pijltoetsen en druk op ENTER.
3.Op het display verschijnt de tekst PRESS ENTER TO CALIBRATE PSC OR START TO EXIT (Druk op ENTER om naar de PSC-instellingen te gaan
of op START als u niets meer wilt instellen). Ga in het midden van de mat staan. Ongeveer 10 cm voor dat punt zal de mat sneller gaan en ongeveer 20 cm achter dat punt zal de mat langzamer gaan. Druk ENTER, waardoor op het display verschijnt de tekst PLEASE WAIT 8 en de meter uw loopafstand meet op basis van het hartslagsignaal. Als de meting van 8 seconden voorbij is, verschijnt er op de display de tekst CALIBRATION READY PRESS START (instelling gereed, begin functie met START-knop).
4.Indien de meter niet op het hartslagsignaal reageert of indien er een probleem ontstaat bij de meting van de loopafstand, laat de meter op de display weer het teken CALIBRATION verschijnen. Bij zulke storingssituaties verschijnt er op de display gedurende vijf seconden de tekst CHECK TRANSMITTER. Controleert u in dat geval of u de gegeven aanwijzingen over het gebruik van de hartslaggordel op de juiste manier hebt opgevolgd.
Als de limieten van de snelheidsbereiken naar uw mening in orde zijn, kunt u de PSC-functie voortaan in gebruik nemen door PSC ON instellen, de ENTER en START-toets te drukken en daarna de trainingsvorm te kiezen, die u wenst. Als u de marges van de snelheidsbereiken wilt veranderen, herhaal dan stappen 1-3 door op een geschikter punt op de mat te gaan staan.
1.Kies de trainingsvorm Manual, Rolling Hills, en conditietest of de op de instelling van de hellingshoek gebaseerde standaardhartslagtraining. Hierbij kunt u de snelheid van de loopmat regelen met behulp van de PSC functie. Of de PSC-functie geactiveerd is, kunt u zien, doordat het PSC-lichtsignaal van de meter brandt. De gegevens op de balken laten zien, in welk snelheidsbereik u zich telkens bevindt (haas = sneller, - = standaard, schildpad = langzamer).
2.Begin uw trainingskeuze door op de START-toets
te drukken en regel de snelheid van de loopmat door er naar voren of naar achteren op te bewegen. Let u er wel op, dat tijdens de PSC functie ook de toetsen van de snelheidsreguilatot (schildpad/haas) functioneren. BELANGRIJK! Indien de PSC-functie u niet al van vroeger bekend is, raden wij u aan, u in een rustig trainingstempo met deze functie vertrouwd te maken.
3.U schakelt het gebruik van de PSC-functie uit door na beëindiging van uw training twee keer op de STOP-
H A N D L E I D I N G •T 6 0 F
toets te drukken.
TRAININGSKEUZE
Druk de SELECT-toets zo lang in, totdat het signaallampje brandt naast de door u gewenste training. U kunt dus kiezen:
1.een manueel doorgevoerde oefening, waarbij u zelf tijdens de training zowel de snelheid als de hoek kunt regelen;
2.een hartslagaangepaste HRC-training, waarbij de loopmat automatisch wordt geregeld zodat u permanent bij de door u ingestelde hartslag traint. Zulke hartslagaangepaste profielen vereisen altijd het gebruik van de hartslaggordel;
3.conditietest: de mat biedt twee testmogelijkheden, een wandeltest van 2 km of een Coopertest van 12 minuten.
4.een voorgegeven trainingsprofiel, waarbij de snelheid/ hellingshoek of het hartslaggniveau op een vooraf ingestelde manier afwisselen.
MANUELE TRAINING
DIRECT BEGINNEN:
1.Manuele training is de uitgangsinstelling van de loopmat. U kunt de training direct beginnen door op de START-toets te drukken. De mat beweegt nu met een snelheid van 1,5 km/h.
BEGIN VIA DE GEBRUIKERSINSTELLINGEN:
2.Als u uw gebruikersgegevens wilt benutten of uw
training wilt opslaan, geef dan uw gebruikersgegevens op of kies uw gebruikerscode (1-4). Met de START- toets bevestigt u de instelling.
3.Druk de SELECT-toets in, totdat het signaallampje naast de MANUAL-tekst brandt.
4.Druk de START-toets in. De mat beweegt nu met een snelheid van 1,5 km/h. U kunt deze snelheid verder regelen met de Haas/Schildpad-toetsen en met PSC.
5.Om de minuut verschijnen op het profieldisplay de snelheidsgegevens van de training. Na verloop van 20 minuten verdwijnt het displaybeeld van de monitor naar links en kunt u de snelheidsgegevens van de afgelopen
20minuten aflezen. Als u tijdens de training op SELECT drukt, komen op het monitor de cumulatieve snelheids-, hellings- en hartslagprofiel te staan.
6.Door tijdens de training de STOP-toets 1 x in te drukken, staat de mat stil en gaat in een vijf minuten durende pauzetijd over. Gedurende deze tijd kunt u de onderbroken training voortzetten door de START-toets te drukken. In de wachtmodus kunt u ook de training in het geheugen opslaan (zie bij Geheugenfunctie). Door twee keer op de STOP-knop te drukken, beëindigt u het trainingsprogramma; het display toont de gegevens over de geleverde prestatie en gaat terug in de startmodus.
HARTSLAGAANGEPASTE TRAINING
Gecontroleerde hartslagtrainingen geven de mogelijkheid tot training op een gewenst hartslagniveau. Hartslagaangepaste profielen veronderstellen altijd het gebruik van de hartslaggordel. Als de hartslagmeting