NEDERLANDS
GEBRUIKSAANWIJZING
LANGE PERIODE VAN STILSTAND
Als de machine langer dan 30 dagen niet wordt gebruikt, raden wij u het volgende aan:
1.Leeg de watertanks van de installatie voor stofbestrijding zoals beschreven in de specifi eke paragraaf.
2.Zet de machine in de ruststand; ga hierbij te werk zoals wordt beschreven in het deel Na gebruik van de machine.
3.De machine opslaan in een gesloten, droge en schone ruimte die afgeschermd is van de weersomstandigheden en die voldoet aan de volgende omgevingswaarden:
•Temperatuur: van +1°C tot +50°C
•Vochtigheid: maximaal 95%
4.Ontkoppel de minpool van de accu (18, Afb. E).
5.Behandel de dieselmotor zoals beschreven in de betreffende handleiding.
LET OP!
Wanneer de machine wordt vervoerd of opgeslagen in koude omgevingen (bij een temperatuur rond of lager dan 0 graden), moet u controleren of de watertanks leeg zijn en moet de houder van de waterfi lter worden gedemonteerd en afgetapt.
EERSTE GEBRUIKSPERIODE
Na de eerste gebruiksperiode (de eerste 8 uur) moet u de volgende handelingen uitvoeren:
Controleer of alle bevestigings- en aansluitingselementen nog goed vast zitten; controleer of alle zichtbare onderdelen nog intact zijn en geen lekkage vertonen.
Voer na de eerste 50 werkuren, de controles en de voorziene vervangingen uit volgens het vastgelegde onderhoudsschema.
ONDERHOUD
De levensduur van de machine en de optimale veilige werking ervan worden geholpen door nauwkeurig en regelmatig onderhoud. Hieronder staat het verkorte onderhoudsschema. De aangegeven intervallen zijn afhankelijk van de specifi eke werkomstandigheden en worden bepaald door de verantwoordelijke persoon voor onderhoud.
LET OP!
De onderhoudswerkzaamheden moeten bij een uitgeschakelde machine worden uitgevoerd (de startsleutel moet uit het contact zijn gehaald).
Lees echter eerst aandachtig de instructies in het hoofdstuk Veiligheid door, voordat u de onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
Alle regelmatige of buitengewone onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door bevoegd personeel of bij een bevoegd servicecentrum.
In deze handleiding staan na het onderhoudsschema alleen de eenvoudigste en meest voorkomende onderhoudsprocedures. De procedures voor de onderhoudswerkzaamheden die niet in het vastgelegde onderhoudsschema staan, vindt u in de servicehandleiding, die bij de verschillende servicecentra ligt.
ONDERHOUDSSCHEMA
| Inloopperiode | Elke 10 uur | Elke | Elke | Elke | Elke | Langere | |
Onderhoud | (na de eerste 50 | en voor het | 1.200 | 2.400 | ||||
200 uur | 600 uur | perioden | ||||||
| uren) | gebruik | uur | uur | ||||
|
|
|
|
Controle oliepeil van dieselmotor
Reiniging luchtfi lter motor
Controle reiniging ribben radiateur van de motor
Controle peil koelvloeistof van de motor
Controle niveau accuvloeistof
Controle oliepeil en effi ciëntie van de afzuigfi lter van de hydraulische installatie
Controle en reiniging ribben olieradiateur van het hydraulische systeem
Reiniging afvalcontainer, fi lters, aanzuigslang en controle pakkingen
Reiniging spuitmonden en fi lters waterstralen
Controle remoliepeil
Controle werking van geluidssignaal achteruit
22
33015501(3)2008-02 A
RS 501