ONDERHOUD

De zaag nooit aan de beugel dragen of ophangen! Dat kan het mechanisme beschadigen, waardoor de kettingrem niet langer functioneert. (88)

Remvermogen controleren

Plaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond en start ze. Zorg ervoor dat de zaagketting niet in contact kan komen met de grond of een ander voorwerp. Zie instructies onder de kop Starten en stoppen. (89)

Hou de motorkettingzaag stevig vast met uw duimen en vingers stevig om de handvatten. (51)

Geef volgas en activeer de kettingrem door uw linkerpols naar de terugslagbeveiliging te bewegen. Laat het voorste handvat niet los. De ketting moet onmiddellijk stoppen. (46)

Gashendelvergrendeling

Controleer of de gashendel vergrendeld is in de stationaire stand wanneer de gashendelvergrendeling in de oorspronkelijke stand staat. (90)

Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of ze teruggaat naar de oorspronkelijke positie wanneer u haar loslaat. (91)

Controleer of de gashendel en de gashendelvergrendeling vlot lopen en of hun terugspringveersystemen werken. (92)

Start de motorkettingzaag en geef vol gas. Laat de gashendel los en controleer of de ketting stopt en stil blijft staan. Als de ketting roteert wanneer de gashendel in de stationaire stand staat, moet de stationair instelling van de carburateur gecontroleerd worden.

Kettingvanger

Controleer of de kettingvanger niet beschadigd is en of hij vast zit in de het motorzaaghuis. (93)

Rechterhandbescherming

Controleer of de rechterhandbeveiliging geen zichtbare beschadigingen vertoont, bijv. materiaalbarsten. (12)

Trillingdempingssysteem

Controleer het trillingdempingselement regelmatig op materiaalbarsten en vervormingen. Controleer of het trillingdempingselement vast verankerd is tussen de motoreenheid en de handvateenheid. (94)

Stopschakelaar

Start de motor en controleer of de motor wordt uitgeschakeld wanneer de stopschakelaar in de stopstand wordt gezet. (47)

N.B.! De start/stopknop gaat automatisch terug naar bedrijfsstand. Om een onbedoelde start te voorkomen, moet daarom altijd het ontstekingsmechanisme van de bougie worden gehaald bij montage, controle en/of onderhoud.

Geluiddemper

Gebruik de machine nooit wanneer de geluiddemper defect is.

Controleer regelmatig of de geluiddemper vastzit in de machine. (95)

Bepaalde geluiddempers zijn voorzien van een speciaal vonkenopvangnet. Indien uw machine uitgerust is met zo’n geluiddemper, moet u het net minstens één keer per week schoonmaken. Gebruik bij voorkeur een stalen borstel. Een verstopt net leidt tot oververhitting van de motor wat tot ernstige beschadigingen van de motor leidt.

Let op! Een beschadigd net mag nooit worden teruggeplaatst. Bij verstopping van het net zal de machine oververhitten waardoor de zuiger en cilinder kunnen worden beschadigd. Gebruik de machine nooit als de geluiddemper in slechte staat is. Gebruik de knalpot nooit wanneer het vonkenopvangnet ontbreekt of defect is. (14)

De geluiddemper is ontworpen om het geluid van de machine te reduceren, en om de uitlaatgassen van de gebruiker weg te richten. De uitlaatgassen zijn zeer heet en bevatten vonken die droge en ontvlambare materialen in brand kunnen steken.

192 – Dutch

1154580-38 Rev.1 2011-12-05

Page 192
Image 192
Husqvarna 140E TRIOBRAKE, 135E manuel dutilisation Geluiddemper, Gashendelvergrendeling