PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Bediening 125
16
Afstandsbesturing
In dit venster kunt u het type event selecteren (een
scene of een bibliotheekitem voor effect 1–8) en het
bijbehorende nummer.
Selecteer in de lijst aan de linkerkant het type event.
Selecteer in de lijst aan de rechterkant het scene-/
bibliotheeknummer dat wordt teruggeroepen. In de
lijst aan de linkerkant kunt u kiezen uit de volgende
typen events.
7Klik op de knop OK in het venster MIDI PGM
CHANGE als u klaar bent met instellen.
8Wijs op dezelfde manier events toe aan andere
programmanummers.
Met deze instellingen wordt een
programmawijzigingsbericht (of bankselectie +
programmawijzigingsbericht) naar het externe
apparaat gezonden als u het specifieke event uitvoert
op de PM5D.
Als een extern apparaat een
programmawijzigingsbericht (of bankselectie +
programmawijzigingsbericht) op het juiste kanaal
verzendt, wordt het event dat aan dat
programmanummer is toegewezen uitgevoerd.
Tip
U kunt de knop CLEAR boven de lijst gebruiken om alle
toewijzingen aan programmanummers te wissen. De knop
PRESET zet alle programmanummertoewijzingen terug
naar de standaardinstellingen.
De inhoud van de programmawijzigingstabel wordt niet in de
scene opgeslagen. Indien gewenst kunt u deze gegevens
op een geheugenkaart opslaan als een MIDI PGM TABLE.
Opmerking
Als er meer dan één programmanummer aan een enkele
scene is toegewezen, wordt alleen de programmawijziging
met het laagste nummer in de modus Single doorgezonden.
In de modus Multi wordt de programmawijziging met het
laagste nummer voor elk kanaal doorgezonden.
Programmawijzigingen gebruiken om events te regelen
U kunt MIDI-besturingswijzigingsberichten gebruiken om specifieke events (handelingen met fader/codeur, in-/uitschakelen
van toetsen, enz.) op de PM5D te besturen. Met behulp van deze mogelijkheid kunt u handelingen met faders en toetsen op
een MIDI-sequencer of ander extern apparaat opnemen en deze gegevens later afspelen.
U kunt besturingswijzigingen gebruiken om events op een
van de volgende twee manieren te besturen.
Met behulp van bedieningswijzingsnummers 1–119
Deze methode gebruikt de algemene verschillende
bedieningswijzigingsberichten. U kunt een event vrij
aan elk bedieningsnummer toewijzen.
Met behulp van NRPN (Non Registered Parameter
Number)
Deze methode maakt gebruik van een speciaal type
bedieningswijzigingsberichten, namelijk NRPN. NRPN
maakt gebruik van bedieningsnummers 99 en 98 om
de MSB (Most Significant Byte) en LSB (Least
Significant Byte) van het parameternummer en
achtereenvolgens verzonden
bedieningswijzigingsberichten van
bedieningswijzigingsnummer 6 (of 6 en 38) om de
waarde van die parameter te bepalen.
Het event dat door elke combinatie van MSB en LSB
wordt bepaald, ligt vast.
1Sluit de MIDI OUT-aansluiting van het externe
apparaat aan op de MIDI IN-aansluiting van de
PM5D. Sluit de MIDI OUT-aansluiting van de
PM5D aan op de MIDI IN-aansluiting van het
externe apparaat.
2Druk in het gedeelte DISPLAY ACCESS
meerdere keren op de toets [MIDI/REMOTE]
om toegang te krijgen tot het scherm MIDI
CTRL CHANGE dat hieronder is afgebeeld.
In het scherm MIDI CTRL CHANGE kunt u de poort
selecteren die u gebruikt om MIDI-berichten te
verzenden/ontvangen en de manier bepalen waarop
bedieningswijzigingen worden verzonden en
ontvangen. Als bedieningswijziging 1–119 is
geselecteerd als de methode voor verzending/
ontvangst, kunt u het gewenste event toewijzen aan elk
bedieningsnummer.
NO ASSIGN Geen event toegewezen
SCENE Oproep scenegeheugen
EFFECT 18Een item uit de effectbibliotheek oproepen
in een interne effectmodule 1–8
Type event Nummer scene/bibliotheek
MIDI CTRL CHANGE