8 Handelingen met Input Patch / Output Patch
74 PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Bediening
Dit hoofdstuk geeft uitleg over hoe u de instellingen voor input patch en output patch kunt
bewerken en hoe u insert-aansluitingen en rechtstreekse uitgangen gebruikt.

De instellingen voor input patch wijzigen

In het gedeelte input patch kunt u ingangspoorten aan
ingangskanalen toewijzen. In de standaardinstellingen van
de PM5D wijzen de instellingen voor input patch de
volgende signalen aan ingangskanalen toe.
U dient echter de instellingen voor input patch te
bewerken als u de ingangssignalen van een I/O-kaart die in
sleuven 1–4 is geplaatst of de ingangssignalen van een 2TR
IN DIGITAL-aansluiting wilt toewijzen aan een
ingangskanaal. Hieronder wordt beschreven hoe u dit doet.
1Druk in het gedeelte DISPLAY ACCESS
meerdere keren op de toets INPUT [PATCH]
om toegang te krijgen tot het scherm
INPUT PATCH.
In het scherm INPUT PATCH kunt u ingangspoorten
(ingangsaansluitingen of ingangskanalen van I/O-
kaarten op het achterpaneel) aan ingangskanalen
toewijzen.
In de horizontale richting van het scherm ziet u de
ingangspoorten (bv. patch-bronnen) en in de verticale
richting van het scherm de ingangskanalen (bv. patch-
bestemmingen).
Als een ingangspoort aan een ingangskanaal wordt
toegewezen, wordt er een symbool in het raster
weergegeven.
2Gebruik de linker- of rechterschuifbalk om de
ingangspoort met patch-bron weer te geven.
In de horizontale richting van het scherm ziet u het
type ingangspoort, het identificatienummer en het
poortnummer van de patch-bron alsook het aantal
ingangskanalen dat wordt toegewezen. Gebruik de
horizontale schuifbalk of de [DATA]-codeur om de
ingangspoorten weer te geven die momenteel niet
zichtbaar zijn.
U kunt de volgende ingangspoorten selecteren:
3Gebruik de verticale schuifbalk om de
ingangspoort met patch-bestemming weer
te geven.
In de verticale richting van het scherm ziet u de
ingangskanalen met patch-bestemming. Gebruik de
verticale schuifbalk om de kanalen weer te geven die
momenteel niet zichtbaar zijn. Of houd de toets
[SHIFT] ingedrukt terwijl u aan de [DATA]-codeur
draait.
U kunt de volgende ingangskanalen selecteren:
8Handelingen met Input Patch / Output Patch
Ingangskanalen 148 Ingangssignalen van INPUT-
aansluitingen 1–48
ST IN-kanalen 14Ingangssignalen van ST IN-
aansluitingen 1–4 (L/R)
FX RTN-kanalen 14Uitgangssignalen van interne
effecten 1–4 (L/R)
INPUT PATCH
AD IN 148 INPUT-aansluitingen 1–48
AD ST IN 14ST IN-aansluitingen 1–4 (L/R)
SLOT IN 14 Ingangskanalen (1–16) van sleuven 1–4
FX OUT 18 Uitgangen (L/R) van interne effecten 1–8
2TR IN D1D3 2TR IN DIGITAL-aansluitingen 1–3 (L/R)
2TR IN A1/A2 2TR IN ANALOG-aansluitingen 1/2
CH 148 Ingangskanalen 1–48
STIN1L/1RSTIN4L/4R ST IN-kanalen 1–4 (L/R)
FXRTN1L/1RFXRTN4L/4R FX RTN-kanalen 1–4 (L/R)
Geeft het nummer van het ingangskanaal aan.
Geeft de naam van het ingangskanaal aan.
Geeft het aantal ingangspoorten aan dat
is toegewezen aan het ingangskanaal.
Om een ingangspoort aan een
ingangskanaal toe te wijzen, klikt u op het
raster. Het symbool " " wordt weergegeven.
Bovenaan ziet u het type ingangspoort en het
identificatienummer, het poortnummer en het aantal
ingangskanalen dat momenteel is toegewezen.