PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Naslagwerk 239
Informatie
op de display
Functiemenu
Algemene
functies
Uitgangs-
functies
Ingangs-
functies
Appendices
Als een monitorbron die is aangegeven met (*) wordt
geselecteerd, verandert het uitgevoerde signaal
afhankelijk van of de knop USE AS STEREO BUS of de
knop USE AS CENTER BUS is ingeschakeld in het
gedeelte STEREO B van het scherm MIXER SETUP
( p. 222).
Als de knop USE AS STEREO BUS is ingeschakeld Als de knop USE AS CENTER BUS is ingeschakeldBDEFINE
Als "DEFINE" is geselecteerd in het gedeelte
MONITOR SOURCE, kunt u uit de volgende opties
het ingangssignaal kiezen dat wordt afgeluisterd.
MIX 1–24 . . . . . . . . Uitgangssignaal van MIX-bus
1–24
MATRIX 1–8. . . . . . Uitgangssignaal van MATRIX-
bus 1–8
CDIMMER
Als u deze knop inschakelt, wordt het niveau van het
afgeluisterde signaal tijdelijk gedempt. Met deze knop
wordt de hoeveel demping aangepast die plaatsvindt als
de knop is ingeschakeld. Het aanpassingsbereik is
–96 dB tot 0 dB. Als deze knop is ingeschakeld, wordt
de indicator DIMM rechtsboven in de display
weergegeven.
Tip
U kunt ook een externe schakelaar die is aangesloten op de
GPI IN-connector gebruiken om de dimmer in/uit te schakelen.
Als u dit wilt doen, wijst u de functie MONITOR DIMMER ON
toe aan de GPI IN-poort waarop de schakelaar is
aangesloten. (
p. 194).
DTALKBACK DIMMER
Hiermee wordt de hoeveelheid aangepast waarmee het
monitorsignaal wordt gedempt als talkback is
ingeschakeld. Het aanpassingsbereik gaat van –96 dB
tot 0 dB. De aan/uit-status van talkback wordt
weergegeven in het vak eronder.
ECUE INTERRUPTION
Als deze knop is ingeschakeld, wordt het cue/solo-
signaal ook uitgevoerd uit de MONITOR OUT-
aansluitingen terwijl de functie Cue/Solo actief is.
Gedurende deze tijd is de in het gedeelte MONITOR
SOURCE geselecteerde monitorbron uitgeschakeld.
Als deze knop is uitgeschakeld, wordt het cue/solo-
signaal nooit uitgevoerd uit de MONITOR OUT-
aansluitingen.
FMONITOR MODE
Hier kunt u een van de volgende twee manieren
selecteren waarop het signaal wordt uitgevoerd via de
MONITOR OUT-aansluitingen.
STEREO . . . . De L/R-kanalen worden uitgevoerd
in stereo.
MONO . . . . . De L/R-kanalen worden gemengd en
uitgevoerd in monauraal.
De status van deze twee knoppen is gekoppeld aan aan/
uit-bewerkingen van de toets [MONO] in het gedeelte
MONITOR van het paneel.
GMONITOR INSERT
In dit gebied worden de ingangsaansluitingen (en
uitgangskanalen van de digitale I/O-kaart) weergegeven
die in de MONITOR OUT L/C/R-kanalen zijn
geplaatst. Het ingangsniveau van het ingevoegde
signaal wordt aangegeven met de niveaumeter aan de
rechterkant. Als GEQ of EFFECT is ingevoegd, wordt
de overeenkomstige informatie hier weergegeven.
HINSERT ON/OFF
Met deze knop wordt invoegen ingeschakeld/
uitgeschakeld.
IPATCH
Hiermee wordt het scherm INSERT PATCH
weergegeven.
Monitor
bron
LRC
ST A STEREO A L STEREO A R
ST B STEREO B L STEREO B R
LCR —
Monitor
bron
LRC
ST A STEREO A L STEREO A R
ST B STEREO B L
LCR STEREO A L STEREO A R
3 4
5
6
7
8
9