4 Aansluitingen en set-up
40 PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Bediening
De standaardinstellingen van de huidige scene herstellen
Als de PM5D/DSP5D in de standaardinstellingen staat,
worden de ingangssignalen van de INPUT-aansluitingen
1–48 naar de ingangskanalen 1–48 geleid en de
ingangssignalen van de ST IN-aansluitingen 1–4 worden
naar de ST IN-kanalen geleid, zodat ze vervolgens via de
STEREO-bus of MIX-bussen kunnen worden
uitgevoerd.
Als de interne mixparameters (ook "huidige scene") van
de PM5D/DSP5D echter werden gewijzigd, wordt het
signaal van een specifieke ingang mogelijk niet naar een
ingangskanaal gezonden of worden de EQ of
dynamiekprocessoren mogelijk ingesteld om extreme
effecten te produceren.
Ga als volgt te werk om de mixparameters uit een
dergelijke status te initialiseren.
1Gebruik de SCENE-toetsen [π]/[] van het
gedeelte SCENE MEMORY om de indicator van
het scenenummer "000" te laten weergeven.
Scenenummer "000" is een scenegeheugen met de
standaardinstellingen.
Tip
Scenegegevens worden zowel in de PM5D als de DSP5D
opgeslagen als de PM5D en DSP5D in cascadeverbinding
staan.
Als er een scene wordt opgeroepen, wordt hetzelfde
scenenummer op alle PM5D/DSP5D-apparaten opgeroepen.
2Druk op de toets [RECALL] van het gedeelte
SCENE MEMORY.
Scenenummer "000" wordt geladen en de huidige
scene keert terug naar de standaardinstellingen.
Opmerking
Denk eraan dat de instellingen van de ingangsrouting,
uitgangsrouting, intern effecten en HA (voorversterker) ook
terugkeren naar de standaardinstellingen als scenenummer
"000" wordt geladen. (De selectie van de word clock master
wordt echter niet beïnvloed.)
Het doel van de paneelhandelingen wisselen (bij cascadeverbinding met de DSP5D)

Als de DSP5D in cascadeverbinding staat, kunt u het doel

van de handelingen die met het PM5D-paneel worden

uitgevoerd wisselen en deze apparaten bedienen terwijl u

probleemloos tussen de PM5D en de DSP5D schakelt.

Volg de onderstaande procedure om het doel van de
paneelhandelingen te wisselen. Raadpleeg de
paginaverwijzing voor elke stap voor meer informatie.
1Stel het machine ID-nummer in op de PM5D
en de DSP5D ( p. 153).
2In het scherm MIXER SETUP van de functie
SYS/W.CLOCK bepaalt u de instellingen voor
cascadeverbindingen ( p. 154).
3Gebruik een van de volgende drie methoden
om het doel van de paneelhandelingen
te wisselen.
Met het voortdurend weergegeven scherm
Selecteer het machine-ID in het voortdurend
weergegeven scherm en wijzig het ( p. 164).
Met een door de gebruiker gedefinieerde toets
Wijs in het scherm USER DEFINE van de functie
UTILITY de functie DSP5D CONTROL ( p. 148) toe
en gebruik de door de gebruiker gedefinieerde toets om
het doel van de bediening te wisselen ( p. 149).
Met de toets FADER MODE
Wijs in het scherm FADER ASSIGN van de functie
UTILITY een DSP5D-laag ( p. 149) toe en gebruik
de toets FADER MODE om het doel van de bediening
te wisselen ( p. 150).
Scenenum-
merindicator
SCENE [π]/[]-
toetsen