16 Afstandsbesturing
128 PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Bediening
3Druk in het gedeelte DISPLAY ACCESS
meerdere keren op de toets [MIDI/REMOTE]
om toegang te krijgen tot het scherm MIDI
REMOTE dat hieronder is afgebeeld.
4Gebruik de toetsen A-D in het gedeelte BANK
SELECT bovenaan rechts van het scherm om
de bank die u wilt gebruiken te selecteren.
De naam van de bank wordt boven de toetsen A-D
weergegeven. U kunt de naam wijzigen door op de
knop aan de linkerkant van de banknaam te klikken.
5Stel linksboven in het scherm de knop
TRANSMIT ENABLE/DISABLE in op ENABLE.
Verzending wordt ingeschakeld voor de geselecteerde
bank. (U kunt verzending voor elk van de vier banken
inschakelen/uitschakelen.)
6Gebruik het kanaalselectiegedeelte aan de
linkerkant van het scherm om het MIDI
Remote-kanaal te selecteren dat u aan een
MIDI-bericht wilt toewijzen.
Deze knoppen komen overeen met de volgende
channel strips.
Als u op de knoppen / links en rechts van het vak
klikt, wordt de overeenkomstige naam in het vak aan
de rechterkant weergegeven. U kunt de naam van het
MIDI Remote-kanaal wijzigen door op de knop van
het vak aan de rechterkant te klikken.
7Gebruik de MIDI-berichtvakken in het
onderste deel van het scherm om een MIDI-
bericht te bepalen voor elke regelaar van
het kanaal.
Het onderste deel van het scherm MIDI REMOTE
bevat MIDI-berichtvakken waarmee u een MIDI-
bericht kunt toewijzen aan de toets ENCODER [ON],
codeur, toets CH [ON] en fader.
U kunt een MIDI-bericht aan een regelaar toewijzen op
de volgende drie manieren.

ARechtstreeks hexadecimale waarden

invoeren

Met deze methode voert u het bericht rechtstreeks in
als hexadecimale waarden. Klik op de knop aan de
linkerrand van het gewenste MIDI-berichtvak om het
venster MIDI REMOTE SETUP te openen.
In dit venster kunt u een bericht invoeren door op het
gewenste invoervak te klikken om het te selecteren (het
vak wordt gemarkeerd) en met de codeur [DATA] te
draaien. U kunt de toetsen [INC]/[DEC] gebruiken om
de geselecteerde positie te verplaatsen. U kunt de
volgende waarden invoeren.
REMOTE CH 124 INPUT channel strip 1–24
REMOTE CH 2528 ST IN channel strip 1–4
MIDI REMOTE
Gedeelte BANK SELECT
Kanaalselectiegedeelte
TRANSMIT
Knop ENABLE/DISABLE
Waarde Beschikbare
toewijzingen
Inhoud
00(H)-
FF(H) Alle Het MIDI-bericht dat wordt gezonden
(hexadecimaal).
END Alle
Geeft het einde van het MIDI-bericht
aan. Als u de overeenkomstige
regelaar bedient, wordt het MIDI-
bericht van het begin tot net voor
END verzonden.
SW Alle
Geeft de aan/uit-status van de toets
[ON] van de codeur of de toets [ON]
van het kanaal aan. Een waarde van
7F(H) wordt verzonden als de toets
wordt ingeschakeld en een waarde
van 00(H) wordt verzonden als de
toets wordt uitgeschakeld. Als dit aan
een codeur of fader is toegewezen,
wordt de huidige waarde van de toets
doorgezonden als de codeur of fader
wordt bediend.
ENC
ENCODER
ON/
ENCODER
Geeft de huidige positie van de
codeur aan. Indien toegewezen aan
een codeur, wordt een waarde van
00-7F(H) verzonden wanneer de
codeur wordt bediend. Indien
toegewezen aan de toets [ON] van
een codeur, wordt de huidige waarde
van de codeur verzonden zodra de
toets wordt ingeschakeld.
FAD CH ON/
FADER
Geeft de huidige positie van de fader
aan. indien toegewezen aan een
fader, wordt deze waarde als een
waarde van 00-7F(H) verzonden
wanneer de fader wordt bediend.
indien toegewezen aan een CH [ON]-
toets, wordt de huidige waarde van
de fader verzonden zodra de toets
wordt ingeschakeld.
Knop LEARNKnop LATCH MIDI-berichtvak