PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Naslagwerk 165
MATRIX" aangegeven. U kunt ook de cursor
verplaatsen en aan de [DATA]-encoder draaien om
rechtstreeks te schakelen tussen "SEND" en "MASTER".

DEncoder/Fader-modus

Hier worden de parameters aangegeven die zijn
toegewezen aan de encoders/faders van de
ingangskanaal-strip.
De encoders kunnen zijn toegewezen aan MIX SEND
1–24, GAIN, ATT, PAN/BAL, LEVEL of REMOTE. De
faders kunnen zijn toegewezen aan LEVEL, MIX SEND
1–24 of REMOTE. Voor zowel de encoders als de
faders geldt dat u voor andere parameters dan
REMOTE de cursor kunt verplaatsen en aan de
[DATA]-encoder kunt draaien om ze rechtstreeks te
schakelen.
Als u LEVEL selecteert voor de encoders, worden de
faders geflipt. De meest recent geselecteerde parameter
uit MIX SEND 1–24 wordt toegewezen aan de faders.
De faders worden ook geflipt als u MIX SEND 1–24
selecteert voor de faders. In dat geval wordt de
parameter LEVEL toegewezen aan de encoders.

EINPUT CH (Input channel)-laag

Hier wordt de laag aangegeven die is geselecteerd voor
de ingangskanaal-strip, samen met de toetsen
[CH 1-24]/[CH 25-48] in de ingangskanaal-strip van
het paneel of de toetsen FADER MODE [A]–[F] van de
sectie FADER MODE. (Als de laag MIDI REMOTE is
geselecteerd, wordt hier REMOTE 1-24 aangegeven.)
Voor andere lagen dan MIDI REMOTE kunt u de
cursor verplaatsen en aan de [DATA]-encoder draaien
om ze rechtstreeks te selecteren.

FFADER MODE

Dit is gekoppeld aan het gedeelte FADER MODE op
het paneel. Hier wordt de functie aangegeven die is
toegewezen aan de faders van de DCA-strip. U kunt
ook de cursor verplaatsen en aan de [DATA]-encoder
draaien om dit rechtstreeks te wijzigen.

GST IN/FX RTN (ST IN channel /

Effect return)-laag

Hier wordt de laag aangegeven die is geselecteerd voor
de ST IN-kanaalstrip, samen met de toets [ST IN]/[FX
RTN 1-4] in de ST IN-kanaalstrip van het paneel of de
toetsen FADER MODE [A]–[F] van de sectie FADER
MODE. (Als de laag MIDI REMOTE is geselecteerd,
wordt hier REMOTE 25-28 aangegeven. Als een andere
laag van een machine dan de ingangskanaallaag is
geselecteerd, wordt het machine-id-nummer ook
weergegeven.) Voor andere lagen dan MIDI REMOTE
kunt u de cursor verplaatsen en aan de [DATA]-
encoder draaien om ze rechtstreeks te selecteren.

HDIRECT RECALL/MUTE MASTER

Hiermee wordt geschakeld tussen de twee opties als de
functie van de toetsen [1]–[8] in het gedeelte SCENE
MEMORY van het paneel.
DIRECT RECALL
Met toetsen [1]–[8] van het gedeelte SCENE
MEMORY wordt rechtstreeks de scene opgeroepen die
is toegewezen in het scherm SCENE.
MUTE MASTER
Met toetsen [1]-[8] van het gedeelte SCENE MEMORY
worden groepen 1–8 in-/uitgeschakeld.

IUSER DEFINED KEY BANK

Geeft de momenteel geselecteerde bank met door de
gebruiker gedefinieerde toetsen aan. U kunt ook de
cursor verplaatsen en aan de [DATA]-encoder draaien
om dit rechtstreeks te wijzigen.
Hier kunt u de functie selecteren die u in de display wilt
weergeven. Deze werken op dezelfde manier als de toetsen
van het gedeelte DISPLAY ACCESS.
Tip
Als u dit scherm wilt openen vanuit een andere functie, klikt u
op het gedeelte Function Name bovenaan in de display.

AAlgemene functies

Deze knoppen geven toegang tot functies die geldig zijn
voor de hele PM5D.

BUitvoerfuncties

Met deze knoppen hebt u toegang tot functies die
betrekking hebben op uitgangskanalen (MIX-kanalen,
MATRIX-kanalen, STEREO A/B-kanalen).

CInvoerfuncties

Met deze knoppen hebt u toegang tot functies die
betrekking hebben op ingangskanalen
(ingangskanalen, ST IN-kanalen, FX RTN-kanalen).
Functiemenu
1
2
3
Informatie
op de display
Functiemenu
Algemene
functies
Uitgangs-
functies
Ingangs-
functies
Appendices