3 Basisbediening van de PM5D
30 PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Bediening
U kunt op de PM5D een naam van vier tekens aan elk
ingangskanaal of elke DCA-groep toewijzen alsook een
titel aan een scene en bibliotheekgegevens tijdens het
opslaan.
Onderstaand scherm is bijvoorbeeld het venster
LIBRARY STORE dat verschijnt als u een naam aan de
INPUT EQ-bibliotheek toewijst. Volg de volgende
procedure om tekens in dit scherm in te voeren.
1Gebruik het tekenpalet (of een PS/2-
toetsenbord) om een teken in te voeren.
Als u op het tekenpalet klikt, wordt een teken in het
vakje ingevoerd en het gemarkeerde gebied naar
rechts verplaatst.
2

Voer de volgende tekens op dezelfde manier in.

Bij het invoeren van tekens kunt u de volgende
knoppen in het tekenpalet gebruiken.
Opmerking
Kopiëren en plakken is in bepaalde schermen niet mogelijk.
Het kan ook voorkomen dat het plakken niet wordt uitgevoerd
wegens het tekenreekstype dat is gekopieerd naar het
buffergeheugen.
3Als u klaar bent met het invoeren van een
naam, klikt u op de knop STORE.
De ingevoerde naam wordt opgeslagen.
Tip
In het algemeen is dezelfde procedure van toepassing voor
schermen waarin u namen voor scenes of andere
bibliotheekitems invoert.
Als er een PS/2-toetsenbord is aangesloten, kunt u het
gebruiken om tekens in te voeren.
Als u de cursor naar het tekstinvoervak verplaatst en op de
toets [ENTER] drukt (of klikt), wordt de invoerpositie naar dat
punt verplaatst. Als de cursor zich in het tekstinvoervak
bevindt, kunt u doorheen de beschikbare tekens gaan door
aan de codeur [DATA] te draaien. Als de cursor zich ergens
anders bevindt, wordt de geselecteerde positie verplaatst
door aan de codeur [DATA] te draaien. De toetsen [INC]/
[DEC] verplaatsen de geselecteerde positie ongeacht de
locatie van de cursor.
Opmerking
Het aantal tekens dat kan worden ingevoerd, is afhankelijk
van het soort gegevens (scene/bibliotheek) dat u opslaat.
U kunt niet meer dan het opgegeven aantal tekens invoeren
en het gemarkeerde gebied niet buiten dat bereik verplaatsen.
Knop INS
Voert een spatie (witruimte) in op de
gemarkeerde positie. Door op de toets
<Insert> van een PS/2-toetsenbord te
drukken, krijgt u hetzelfde resultaat.
Knop DEL
Verwijdert het teken op de
gemarkeerde positie. Door op de toets
<Delete> van een PS/2-toetsenbord te
drukken, krijgt u hetzelfde resultaat.
Knop CLEAR Verwijdert alle tekens die in het
tekstvak werden ingevoerd.
Knoppen Verplaatst het gemarkeerde gedeelte
naar links of naar rechts.
Knop PASTE
Plakt de tekenreeks die naar het
buffergeheugen was gekopieerd met
de knop COPY. De toets <Ctrl>
ingedrukt houden en op de toets <V>
van een PS/2-toetsenbord drukken,
geeft hetzelfde resultaat.
Knop COPY
Kopieert de tekenreeks in het vak naar
een tijdelijk buffergeheugen. De toets
<Ctrl> ingedrukt houden en op de
toets <C> van een PS/2-toetsenbord
drukken, geeft hetzelfde resultaat.
Knop CAPS LOCK
Schakelt tussen alfabetische tekens in
kleine en grote letters.
Hoofdlettertekens kunnen worden
ingevoerd wanneer de knop is
ingeschakeld.

Een naam toewijzen