PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Bediening 133
16
Afstandsbesturing
GPI (General Purpose Interface) gebruiken
De GPI-aansluiting op het achterpaneel kan als GPI (General Purpose Interface)-ingang/uitgang worden gebruikt. Deze
aansluiting verschaft vier GPI IN-poorten en twaalf GPI OUT-poorten. U kunt bijvoorbeeld een externe schakelaar of joystick
gebruiken om de parameters van de PM5D te besturen of, omgekeerd, de toetsen en faders van de PM5D gebruiken om
besturingssignalen naar een extern apparaat te verzenden.
Het volgende diagram is een voorbeeld van een extern
circuit dat GPI kan besturen via de GPI-aansluiting.
(Raadpleeg de Appendix p. 388 en p. 394 achterin de
handleiding voor de technische gegevens van de GPI-
aansluitingspins.)
Dit circuit maakt gebruik van vier schakelaars (GPI 1–
GPI 4) om de GPI IN-poorten te activeren of te
desactiveren. Als de polariteit van een GPI OUT-poort op
Low Active is ingesteld en u bestuurt de PM5D om de GPI
OUT-poort te activeren, licht de overeenkomstige led in
het bovenstaande circuit (GPO 1–GPO 12) op. (Als de
polariteit van de GPI OUT High Active is, dooft de led.)
U kunt de GPI IN-poorten van de GPI-aansluiting
gebruiken om de parameters van de PM5D te besturen met
een extern apparaat. U kunt bijvoorbeeld een externe
schakelaar gebruiken om de talkback van de PM5D in/uit
te schakelen of om de functie Tap Tempo te gebruiken, of
u kunt een joystick gebruiken om de surround-panregeling
te besturen.
1Sluit een extern apparaat aan op de GPI-
aansluiting van de PM5D.
2Druk in het gedeelte DISPLAY ACCESS
meerdere keren op de toets [MIDI/REMOTE]
om toegang te krijgen tot het scherm GPI dat
hieronder is afgebeeld.
In dit scherm wordt de bovenste lijst gebruikt om de
GPI IN-instellingen te bepalen en de onderste lijst om
de GPI OUT-instellingen te bepalen.
3Selecteer in de kolom POLARITY van de GPI
IN-lijst de polariteit van elke GPI IN-poort.
U kunt één van de volgende opties selecteren voor de
polariteit voor een GPI IN-poort.
(Low active)
Als u een parameter van het type aan/uit-schakelaar
bestuurt, wordt de poort actief als de schakelaar
geaard is.
Bij het besturen van een voortdurend wijzigende
parameter bereikt die parameter zijn maximumwaarde
als het voltage laag is (standaard 0 V) en zijn
minimumwaarde als het voltage hoog is (standaard
ongeveer 5 V).
(High active)
Als u een parameter bedient van het type aan/uit-
schakelaar, wordt de poort actief als de schakelaar
wordt geopend of als een hoog voltage wordt
ingevoerd.
9 1 21 14 9 2 21 15
GPO 1 GPO 2 GPO 3 GPO 4
9 3 21 16 9 4 21 17
GPO 5 GPO 6 GPO 7 GPO 8
21 24 9 12 21 25 9 13
GPO 9 GPO 10 GPO 11 GPO 12
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
1
GPI 1 GPI 2 GPI 3 GPI 4
22 18 10 6 23 19 11 7

GPI IN gebruiken

GPIGPI IN-lijst
GPI OUT-lijst