1 Inleiding
14 PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Bediening
Firmwareversies
U kunt de meest recente firmware downloaden van de volgende Yamaha-website.
http://www.yamahaproaudio.com/
Voor de PM5D of de DSP5D kunt u de versie van de firmware controleren in het scherm PREFERENCE 2 van de functie
UTILITY ( p. 207).
Voornaamste nieuwe functies in PM5D-firmware V2.0
De voornaamste nieuwe functies en verbeteringen die de upgrade naar firmware V2.0 met zich meebrengt zijn de volgende.

Basisfunctionaliteit en paneelhandelingen

U kunt de DSP5D nu bedienen met het paneel van
de PM5D. ( p. 153)
Aan/uit-bediening van het kanaal dat in het gedeelte
FADER MODE is geselecteerd kan nu met de toets
DCA [MUTE].
Zelfs als de toets FADER [FLIP] is ingeschakeld, kunt u
nu de codeurs gebruiken voor de bediening van het
pannen van het signaal dat naar de MIX-bussen wordt
gestuurd, de gain van de voorversterker of de
verzwakkers. ( p. 49)
Als er geen bibliotheeknummer vrij is als u de
geselecteerde scene als NEW opslaat, is het nu
onmogelijk om de scene op te slaan. Dit voorkomt
overschrijving van een bestaand bibliotheekitem.
Afstandsbediening van de DME64N/24N (firmware
V2.0 en hoger) is nu sneller. De bediening is vooral
sneller bij aansluiting via een MY16-C- of MY16-CII-
kaart (ondersteund vanaf V1.2).
MONITOR LEVEL en CUE LEVEL werden
toegevoegd als parameters die in het scherm kunnen
worden bediend. U kunt deze nu toewijzen aan de
faders van de DCA-strip zodat de monitor- of cue-
niveaus kunnen worden gewijzigd. ( p. 149)

EFFECT-functies

Extra effecten (COMP276/276S, COMP260/260S,
EQ601, OPEN DECK) en DE-ESSER werden
toegevoegd.
Een optie DSP CONFIGURATIE werd aan het scherm
EFFECT ASSIGN toegevoegd en aan het scherm GEQ
ASSIGN van de functie GEQ, waardoor interne
effecten 1–8 als grafische EQ of parametrische EQ
kunnen worden gebruikt. ( p. 168, 173)
Wanneer de paneeltoets [SEL] wordt ingedrukt in het
scherm EFFECT PARAM of wanneer een toets [SEL]
wordt ingeschakeld via een koppelingsinstelling, wordt
de effectmodule die in dat kanaal is ingevoerd
automatisch geselecteerd.
Als u de functie tap tempo hebt gebruikt om het tempo
in het scherm EFFECT PARAM te bepalen en
vervolgens de parameter DELAY hebt bewerkt, blijft
het tempo nu onveranderd.

GEQ-functies

Opties werden aan het scherm GEQ PARAM
toegevoegd, waardoor u van een grafische EQ naar een
parametrische EQ kunt overschakelen. ( p. 170)
Niet alleen wanneer de paneeltoets [SEL] wordt
ingedrukt in het scherm GEQ PARAM maar ook
wanneer een toets [SEL] wordt ingeschakeld via een
koppelingsinstelling, wordt de GEQ-module die in dat
kanaal is ingevoerd automatisch geselecteerd.
Zodra u een GEQ in het scherm GEQ PARAM invoert,
wordt insert-in voor dat kanaal automatisch
ingeschakeld en automatisch uitgeschakeld als u de
GEQ verwijdert.

SCENE-functies

In het scherm SCENE, kunt u nu "alleen-lezen"-scenes
opgeven die niet worden overschreven als u scenes van
een geheugenkaart laadt. ( p. 175)
In het scherm SCENE is een veld DELAY toegevoegd,
waardoor u de timing van de programmawijziging
kunt bepalen of MIDI-events die worden verzonden
zodra een scene wordt teruggeroepen. ( p. 175)
In het scherm SELECTIVE RECALL en het scherm
RECALL SAFE werd de parameter ON toegevoegd als
een kanaalparameter die kan worden opgenomen of
uitgesloten voor terugroephandelingen.
( p. 180, 182)
In het scherm SELECTIVE RECALL en het scherm
RECALL SAFE werd, apart van de conventionele
functie Recall Safe, een veld OUTPUT ISOLATION
toegevoegd, zodat uitgangskanalen en parameters die
moeten worden uitgesloten van terugroephandelingen
in het SETUP-geheugen kunnen worden opgeslagen
(dit wordt niet beïnvloed door laadhandelingen van
de geheugenkaart). ( p. 180, 182)

SYS/W.CLOCK-functies

In het scherm MIXER SETUP werd een toets
VIRTUAL SOUNDCHECK toegevoegd waarmee u
tijdelijk de ingangsrouting voor een repetitie kunt
wijzigen.
In het scherm OUTPUT ATT PORT werd een toets ø
(fase) toegevoegd, waarmee u de fase kunt instellen op
normaal en omgekeerd voor elk uitgangskanaal of I/O-
kanaaluitgangspoort.

UTILITY-functies

In het scherm PREFERENCE 1 werd een optie DCA
MUTE TARGET toegevoegd, waarmee u kunt bepalen
dat de toets DCA [MUTE] het zendsignaal naar de
MIX-bus dempt. ( p. 205)
In het scherm PREFERENCE 1 werd een optie ATT
OPERATION ON PANEL toegevoegd, waarmee u
kunt voorkomen dat de paneelcodeurs de verzwakkers
bedienen. ( p. 206)
In het scherm PREFERENCE 1 werd een optie MIX
SEL/ENCODER MODE LINK toegevoegd waarmee u
een selectie van MIX-kanalen aan een selectie van MIX
SEND SELECT-toetsen kunt koppelen. ( p. 206)
In het scherm USER DEFINE werden functies zoals
DSP5D CONTROL en ENCODE MODE KEY
toegevoegd aan de functies die aan door de
gebruiker gedefinieerde toetsen kunnen worden
toegewezen. ( p. 208)