GEQ-functie
172 PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Naslagwerk
NLIMIT
Het bereik en de richting van aanpassingen die worden
geregeld met de faders, kunnen uit de volgende
mogelijkheden worden geselecteerd: ±15 dB, ±12 dB,
±6 dB (deze zijn geldig in zowel de versterkings- als de
verzwakkingsrichting), of –24 dB (alleen geldig in de
verzwakkingsrichting).
OEQ FLAT
Hiermee worden alle faders weer op de positie 0 dB
ingesteld. Als u op deze knop klikt, wordt een
bevestigingsbericht weergegeven.
PAUTO ASSIGN
Met deze knop worden toewijzingen aan de DCA-
faders geautomatiseerd. Als deze knop is ingeschakeld,
wordt de meest recent geselecteerde regio van GEQ-
banden toegewezen aan de DCA-faders als u het
scherm GEQ PARAM opent.
Als parametrische EQ is geselecteerd
QASSIGN TO SELECTED CH ON/OFF-knop
Hiermee wordt de toewijzing aan het gedeelte
SELECTED CHANNEL in-/uitgeschakeld.
Opmerking
Als de knop AUTO ASSIGN is uitgeschakeld als u naar een
ander scherm schakelt, wordt de knop ASSIGN TO
SELECTED CH ON/OFF uitgeschakeld en kunt u in het
gedeelte SELECTED CHANNEL de parameters van het
momenteel geselecteerde kanaal bedienen.
RAUTO ASSIGN
Met deze knop wordt toewijzing aan het gedeelte
SELECTED CHANNEL geautomatiseerd. Als u deze
knop ingeschakeld laat, wordt de geselecteerde
frequentieband toegewezen aan het gedeelte
SELECTED CHANNEL als u het scherm GEQ PARAM
opent terwijl de knop ASSIGN TO SELECTED CH
ON/OFF is ingeschakeld.
SEQ TYPE
Hiermee wordt het EQ-type geselecteerd. Schakel de
knop TYPE I in om het algoritme te kiezen dat wordt
gebruikt in conventionele digitale Yamaha-mixers, of
schakel de knop TYPE II in om een pas ontwikkeld
algoritme te kiezen. Als u TYPE II gebruikt, wordt de
interferentie tussen banden verminderd.
TEQ-diagram
In dit diagram wordt bij benadering de respons van de
EQ-parameters weergegeven. De gekleurde verticale
lijnen geven de FREQ (middenfrequentie) aan van de
band waarbij de cursor zich bevindt. (De kleur van elke
lijn is gelijk aan de markeringen rond de knop van elke
band.) Als u de Q of GAIN (versterking) van elke band
bewerkt, verandert de responscurve
dienovereenkomstig.
UEQ FLAT
Hiermee worden de GAIN-parameters van alle banden
ingesteld op de aanvankelijke waarde (±0,0 dB). Als u
op deze knop klikt, wordt een bevestigingsbericht
weergegeven.
VLOWER/UPPER
Met deze indicators wordt aangegeven welke vier
banden (LOWER of UPPER) zijn geselecteerd in de
sectie SELECTED CHANNEL van het paneel. Met de
gele tekst wordt aangegeven welke set banden is
geselecteerd.
WKnoppen
Voor elke band past u met deze knoppen de Q, de
FREQ (middenfrequentie) en GAIN (hoeveelheid
versterking/verzwakking) aan.
XBYPASS
Met deze knop wordt elke band van de EQ genegeerd.
Y (LOW-shelving)
Als deze knop is ingeschakeld, wordt de LOW EQ naar
een EQ van het shelving-type geschakeld. De Q-knop
verdwijnt.
ZHPF (High Pass Filter)
Als deze knop is ingeschakeld, werkt de LOW EQ als
een hoog-af-filter. De Q-knop verdwijnt en de GAIN-
knop wordt gebruikt om de HPF in/uit te schakelen.
aLPF (Low Pass Filter)
Als deze knop is ingeschakeld, werkt de HIGH EQ als
een laag-af-filter. De Q-knop verdwijnt en de GAIN-
knop wordt gebruikt om de LPF in/uit te schakelen.
b (HIGH-shelving)
Als deze knop is ingeschakeld, wordt de HIGH EQ naar
een EQ van het shelving-type geschakeld. De Q-knop
verdwijnt.
UT
V
W
Q
R
S
Y
Z
a
b
X