PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Naslagwerk 313
Informatie
op de display
Functiemenu
Algemene
functies
Uitgangs-
functies
Ingangs-
functies
Appendices
In dit scherm wordt de signaalbaan voor twee
aangrenzende oneven/even genummerde ingangskanalen
of ST IN-kanalen weergegeven. In dit scherm kunt u ook
een deel van de parameters bewerken en andere schermen
openen. U kunt ook vaststellen op welke locatie binnen de
signaalbaan het clippen heeft plaatsgevonden.
AChannel

BTussenvoegen

Afgezien van het feit dat in dit scherm ingangskanalen
worden afgebeeld, is de inhoud hetzelfde als die van het
scherm SIGNAL FLOW van de OUTPUT VIEW-
functie. Zie p. 272.

CDirect out

In dit gebied wordt informatie weergegeven over de
rechtstreekse uitvoer van de twee geselecteerde kanalen
(de signaaluitvoerpositie, de poort die naar direct out is
gepatcht en de aan/uit-status van de rechtstreekse
uitvoer).
U kunt hier ook de signaaluitvoerpositie selecteren
(gebruik de knoppen / links en rechts) en
rechtstreekse uitvoer in- of uitschakelen (gebruik de
knop ON/OFF).

DNiveaumeters

Met deze meters wordt het niveau aangegeven op
verschillende punten in de signaalbaan. Niveaus
worden vastgesteld op de volgende locaties.
PRE ATT (onmiddellijk vóór de verzwakker)
EQ (onmiddellijk vóór en na de EQ)
GATE (onmiddellijk vóór en na de gate)
COMP (onmiddellijk vóór en na de compressor)
FADER (onmiddellijk vóór en na de fader)
POST ON (onmiddellijk na de CH [ON]-toets)
INSERT IN (onmiddellijk na het invoegpunt)

ESignaalbaan

In dit gebied wordt de signaalbaan van het
geselecteerde kanaal aangegeven. De volgende
parameters worden weergegeven.
ATT (attenuation, verzwakking)
Hiermee wordt de hoeveelheid demping onmiddellijk
na AD-conversie aangegeven voor het overeenkomstige
kanaal.
HPF (High Pass Filter)
Hiermee worden het hoogdoorlaatfilter aan/uit en de
afsnijfrequentie voor het overeenkomstige kanaal
aangegeven.
EQ (Equalizer)
• GATE
COMP (Compressor)
In deze gebieden wordt bij benadering de respons van
de equalizer, gate en compressor voor het
overeenkomstige kanaal weergegeven. U kunt deze ook
in- of uitschakelen in dit scherm of op een
minidiagram klikken om het afzonderlijke
parameterscherm te openen.
• DELAY
Hier kunt u de interne vertraging in- of uitschakelen en
de vertragingstijd bewerken.
• FADER
Hiermee wordt het ingangsniveau van het kanaal
aangegeven. Dit wordt gekoppeld met de encoder of
fader van het overeenkomstige kanaal.
ON/OFF (aan/uit)
Hiermee schakelt u het kanaal in of uit. Dit wordt
gekoppeld met de [ON]-toets van het overeenkomstige
kanaal.
TO STEREO
Hier kunt u de aan/uit-status, pan en FOLLOW PAN-
instellingen opgegeven van het signaal dat vanuit het
overeenkomstige ingangskanaal wordt verzonden naar
de STEREO-bus. Deze zijn gekoppeld aan de [TO
STEREO]-toets en de STEREO [PAN]-encoder van het
overeenkomstige kanaal.
Tip
Als insert of direct out is ingeschakeld, wordt het huidige
invoegpunt of direct-outpunt binnen de signaalbaan
weergegeven.
Als het signaal wordt geclipt, wordt de signaalbaan
(horizontale lijn) na het clippen weergegeven in het rood. Als
een uitgang is uitgeschakeld zodat het signaal niet verder
loopt, wordt het vervolg van de baan weergegeven in het
grijs. Als PEAK HOLD is ingeschakeld, blijft de
stroomindicatie rood als er ook maar één keer wordt geclipt,
waardoor het gemakkelijker te zien is dat clippen heeft
plaatsgevonden.
SIGNAL FLOW-scherm
SIGNAL FLOW

1 32

4
5