PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Naslagwerk 193
Informatie
op de display
Functiemenu
Algemene
functies
Uitgangs-
functies
Ingangs-
functies
Appendices
DBANK SELECT
Selecteer uit de vier banken de bank waarvoor u
instellingen wilt maken. Als u de knoppen A–D
gebruikt om een bank te selecteren, wordt de naam van
die bank weergegeven in het veld onmiddellijk
hierboven. U kunt op de knop links klikken om de
naam van de bank te bewerken.
ECLEAR BANK
Met deze knop wordt de momenteel geselecteerde bank
gewist (alle MIDI-berichten worden verwijderd).
FMIDI-bericht
Van bovenaf worden met deze velden MIDI-berichten
toegewezen aan de ENCODER [ON]-toetsen,
encoders, CH [ON]-toetsen en faders. Klik op de
om het venster MIDI REMOTE SETUP te openen en
voer het bericht in als hexadecimale waarden. U kunt
de volgende waarden invoeren.
Tip
Als u op een hexadecimale waarde klikt, wordt de regio die
wordt geïnterpreteerd als een MIDI-bericht dat de waarde
bevat, weergegeven in rood.
GLEARN
Gebruik deze knop om een ontvangen MIDI-bericht
toe te wijzen aan een controller. Als u een van de vier
LEARN-knoppen inschakelt, wordt het MIDI-bericht
dat wordt ontvangen door de PM5D, toegewezen aan
de overeenkomstige controller. De functie LEARN
gebruikt de MIDI-berichten die worden ontvangen bij
de ingangspoort die is opgegeven met de MIDI
REMOTE OUTPUT PORT in het scherm MIDI
SETUP.
Tip
MIDI-berichten die aan de knop LEARN zijn toegewezen,
kunnen maximaal 16 bytes lang zijn (de 17de en
daaropvolgende bytes worden genegeerd). Als het bericht
minder dan 16 bytes lang is, staat END onmiddellijk na de
laatste gegevenswaarde.
Als er een besturingswijziging wordt ontvangen, wordt de
derde byte automatisch vervangen door FAD (als de
bestemming van de toewijzing FADER is), ENC (als de
bestemming van de toewijzing ENCODER is) of SW (als de
bestemming van de toewijzing ENCODER ON of CH ON is).
Als er meer dan één bericht wordt ontvangen terwijl een
LEARN-knop is ingeschakeld, wordt het laatste bericht
gebruikt. (Als de statusbyte bij het laatste bericht is
weggelaten, wordt de juiste statusbyte toegevoegd.)
HLATCH
Als een specifieke byte op "SW" is ingesteld in een
bericht dat is toegewezen aan een ENCODER [ON]-
toets of CH [ON]-toets, gebruikt u de knop LATCH
om één van de volgende gedragingen te selecteren.
Als de knop LATCH is ingeschakeld
De aan/uit-status wijzigt elke keer dat u op de toets
drukt (vergrendeld). Als u op de toets drukt vanuit de
uit-status, wordt een MIDI-bericht met 7F(H) als de
SW-waarde gezonden. Wanneer u opnieuw op
dezelfde toets drukt, wordt een MIDI-bericht met
00(H) als de SW-waarde gezonden.
Als de knop LATCH is uitgeschakeld
De schakelaar is alleen ingeschakeld als u hem
ingedrukt houdt en uitgeschakeld zijn als u hem loslaat
(niet vergrendeld). Meteen nadat u op de toets hebt
gedrukt, wordt een MIDI-bericht met 7F(H) als de
SW-waarde worden verzonden. Zodra u de toets
loslaat, wordt een MIDI-bericht met 00(H) als de SW-
waarde verzonden.
Als een specifieke byte op "ENC" (of "FAD") is
ingesteld in een bericht dat is toegewezen aan een
ENCODER [ON]-toets of CH [ON]-toets, gebruikt u
de knop LATCH om één van de volgende gedragingen
te selecteren.
Als de knop LATCH is ingeschakeld
Als u op de toets drukt vanuit de uit-status, wordt een
MIDI-bericht met de huidige instelling van de encoder
(of fader) als de waarde voor ENC (of FAD) gezonden.
Wanneer u opnieuw op dezelfde toets drukt, wordt een
MIDI-bericht met 00(H) als de waarde voor ENC (of
FAD) gezonden.
Als de knop LATCH is uitgeschakeld

Als u op de toets drukt, wordt een MIDI-bericht met de

huidige instelling van de encoder (of fader) als de

waarde voor ENC (of FAD) worden gezonden.

Wanneer u de toets loslaat, wordt een MIDI-bericht

met 00(H) als de waarde voor ENC (of FAD) gezonden.

Opmerking
Als SW/ENC/FAD niet is opgegeven als de laatste byte van
het MIDI-bericht, wordt hetzelfde MIDI-bericht verzonden als
de toets wordt in- of uitgeschakeld. Er wordt dus hetzelfde
bericht verzonden als de toets wordt uitgeschakeld.
Waarde Beschikbare
toewijzingen Inhoud
00(H)
FF(H) Alle Het MIDI-bericht dat wordt
gezonden (hexadecimaal).
END Alle
Geeft het einde van het MIDI-bericht
aan. Als u de overeenkomstige
regelaar bedient, wordt het MIDI-
bericht van het begin tot net voor
END verzonden.
SW Alle
Geeft de aan/uit-status van de toets
[ON] van de codeur of de toets [ON]
van het kanaal aan. Een waarde van
7F(H) wordt verzonden als de toets
wordt ingeschakeld en een waarde
van 00(H) wordt verzonden als de
toets wordt uitgeschakeld. Als dit
aan een ENCODER of ENCODER
is toegewezen, wordt de huidige
waarde van de toets doorgezonden
als de codeur of fader wordt
bediend.
ENC
ENCODER
ON/
ENCODER
Geeft de huidige positie van de
codeur aan. Indien toegewezen aan
een ENCODER, wordt een waarde
van 00–7F(H) verzonden wanneer
de codeur wordt bediend. Indien
toegewezen aan een toets
ENCODER [ON], wordt de huidige
waarde van de codeur verzonden
zodra de toets wordt ingeschakeld.
FAD CH ON/
FADER
Geeft de huidige positie van de
fader aan. Indien toegewezen aan
een FADER, wordt een waarde van
00–7F(H) verzonden wanneer de
fader wordt bediend. indien
toegewezen aan een CH [ON]-toets,
wordt de huidige waarde van de
fader verzonden zodra de toets
wordt ingeschakeld.
45
8
6 7