SCENE-functie
180 PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Naslagwerk

LTIME CODE OVERWRITE

Met deze knop wordt de tijdcode van de in de lijst
geselecteerde gebeurtenis in realtime vervangen. Als de
tijdcodebron loopt en u op deze knop klikt, wordt de
huidige tijdlocatie geschreven als de tijdcodewaarde
van de momenteel geselecteerde gebeurtenis. (Het veld
SCENE TITLE wordt niet gewijzigd.) Op dit punt
worden de gebeurtenissen binnen de lijst gesorteerd in
aflopende volgorde van tijdcode.
Als er een lege regel is geselecteerd, is deze knop grijs.
Opmerking
Als de tijdcodebron OFF is, is de kolom EVENT TRIGGER
"[MANUAL]". Als de tijdcodebron TIME CODE, MIDI, USB of
SLOT 1–4 is, is de offset-waarde toegevoegd aan de opnieuw
geschreven tijdcodewaarde.

MSCENE INSERT

Met deze knop worden een of meer opeenvolgende
scenes uit het scenegeheugen in de eventlijst ingevoegd.
Gebruik de velden FROM/TO aan de rechterkant om
het eerste en laatste scenenummer op te geven en klik
op deze knop. De opgegeven scenes worden meteen
voor de momenteel geselecteerde gebeurtenis
ingevoegd als nieuwe gebeurtenissen die worden
opgeroepen. Voor alle nieuwe gebeurtenissen wordt
het veld EVENT TRIGGER ingesteld op "[MANUAL]".

NSCENE OVERWRITE

Met deze knop worden de scenetoewijzingen van
opeenvolgende gebeurtenissen in de eventlijst
overschreven met meerdere opeenvolgende scenes uit
het scenegeheugen. Gebruik de velden FROM/TO aan
de rechterkant om de begin- en eindscenenummers op
te geven en klik op deze knop. Vanaf de momenteel
geselecteerde regel van de eventlijst wordt het veld
SCENE TITLE van het overeenkomstige nummer van
volgende gebeurtenissen naar de door u opgegeven
scenes geschreven. (Het veld EVENT TRIGGER wordt
niet gewijzigd.) Als er een lege regel is geselecteerd, is
deze knop grijs.

ODELETE

Met deze knop wordt de in de eventlijst geselecteerde
gebeurtenis verwijderd. Als er een lege regel is
geselecteerd, is deze knop grijs.

PUNDO

Met deze knop keert de eventlijst terug naar de status
van voor de meest recente bewerking. Als Undo niet
kan worden uitgevoerd, is deze knop grijs.

QALL DELETE

Met deze knop worden alle gebeurtenissen uit de
eventlist verwijderd. Als u op deze knop klikt, wordt
een bevestigingsbericht weergegeven.
Opmerking
Als u de lijst bewerkt (
4
8
,
K
Q
) of de tijdcode wijzigt,
wordt met de knop NEXT EVENT in het voortdurend
weergegeven gebied gezocht vanaf de huidige tijdcode.
Als de tijdcodebron echter OFF (uit) is of als er geen tijdcode-
instelling is in het veld EVENT TRIGGER (alleen voor
[MANUAL] en [INTERVAL]), is de NEXT EVENT het begin
van de lijst.
In dit scherm kunt u instellingen maken voor de functie
Selective Recall, waarmee u, onafhankelijk voor elke scene,
specifieke parameters/kanalen kunt uitsluiten van
oproepen, of alleen specifieke parameters/kanalen kunt
oproepen.

ASELECTIVE RECALL ENABLE/DISABLE

Hiermee wordt Selective Recall ingeschakeld/
uitgeschakeld voor de momenteel geselecteerde scene.
Als de knop op DISABLE is gezet, is de functie Selective
Recall uitgeschakeld.
Opmerking
Anders dan het scherm RECALL SAFE (
p. 182) dat voor
alle scenes geldt, zijn de instellingen in het scherm
SELECTIVE RECALL onafhankelijk voor elke scene.
Als u de instellingen voor het scherm SELECTIVE RECALL
bewerkt, moet u deze scene opslaan om uw wijzigingen
door te voeren.

BSELECTION MODE

Gebruik de twee volgende knoppen om te kiezen hoe u
het scherm SELECTIVE RECALL wilt gebruiken.
SAFE PARAMETER-knop
Als deze knop is ingeschakeld, kunt u de kanalen/
parameters opgeven die worden uitgesloten van de
oproephandelingen.
RECALL PARAMETER-knop
Als deze knop is ingeschakeld, kunt u de kanalen/
parameters opgeven die worden opgeroepen.
Meteen nadat u de knoppen hebt gewijzigd, kunnen
alle kanalen/parameters worden opgeroepen.

COUTPUT ISOLATION

Als de knop ON is ingeschakeld, kunnen
uitgangskanalen en parameters die moeten worden
uitgesloten van oproepbewerkingen, worden
opgeslagen in het SETUP-geheugen (niet opgenomen
in laadbewerkingen voor de geheugenkaart),
afzonderlijk van de functie Recall Safe. Als u de
uitgangskanalen en parameters wilt opgeven die
worden uitgezonderd van oproepen, maakt u
instellingen in het venster OUTPUT ISOLATION
SETUP dat wordt weergegeven als u op de
knop klikt.
SELECTIVE RECALL-scherm
SELECTIVE RECALL

1 32