PM5D/PM5D-RH V2 / DSP5D Gebruikershandleiding Gedeelte Bediening 51
5
Bewerkingen met ingangskanalen
Signalen van ingangskanalen of ST IN/FX RTN-kanalen
kunnen worden verstuurd naar de gewenste MIX-bus.
Dit kunt u doen door het zendniveau van alle
ingangskanalen naar een specifieke MIX-bus op te geven
of door het zendniveau van een specifiek ingangskanaal
naar alle MIX-bussen op te geven.
In dit voorbeeld wordt een ingangskanaal als zendbron
gebruikt, maar de basisprocedure is vrijwel dezelfde
voor een ST IN- of FX RTN-kanaal.

Om signalen te versturen van alle

ingangskanalen naar een specieke

MIX-bus

1Gebruik de toetsen MIX SEND SELECT [1][24]
van het gedeelte ENCODER MODE om de
bestemming (MIX-bus) te selecteren.
De geselecteerde toets gaat branden en de indicator
van de codeurmodus toont het nummer van de
MIX-bus. In deze toestand passen de codeurs van de
channel strip het zendniveau naar de MIX-bus aan.
Zorg ervoor dat de toets FADER [FLIP] niet brandt.
2Draai aan de codeurs van de INPUT
channel strip.

Als MIX SEND is geselecteerd als codeurmodus, kunt u

de codeurs van de INPUT channel strip gebruiken om

het niveau aan te passen van het signaal dat van het

overeenkomstige ingangskanaal naar de huidig

geselecteerde MIX-bus wordt gestuurd.

De leds rond de codeur geven het zendniveau bij
benadering aan.
3Om het signaal uit te schakelen dat van een
specifiek kanaal naar de MIX-bus wordt
gestuurd, drukt u op de toets ENCODER [ON]
voor dat kanaal om het kanaal uit te schakelen.
Druk één keer op dezelfde toets om het kanaal
opnieuw in te schakelen.
Opmerking
Als de zendbestemming (MIX-bus) is ingesteld op de modus
FIXED (
p. 299), hebben de codeurs geen effect en kan het
signaal alleen worden in- of uitgeschakeld met de toets
ENCODER [ON].
4Op dezelfde manier kunt u een andere
zendbestemming (MIX-bus) selecteren en de
codeurs van de INPUT channel strip gebruiken
om de zendniveaus hieraan aan te passen.

Signalen versturen van een speciek

ingangskanaal naar alle MIX-bussen

1Druk op een [SEL]-toets van de INPUT channel
strip om het kanaal van waar het signaal moet
worden verstuurd, te selecteren.
2Druk in het gedeelte MIX op de toets
[MIX SEND] zodat deze gaat branden.
Met het gedeelte MIX kunt u de signalen controleren
die naar de MIX-bussen 1–24 worden verstuurd en
de signalen die worden uitgevoerd van de MIX-
kanalen 1–24. (Raadpleeg p. 57 voor meer
informatie.)
Als de toets [MIX SEND] brandt, kunt u de codeurs
van het gedeelte MIX gebruiken om de zendniveaus
van het huidige geselecteerde ingangskanaal naar
MIX-bussen 1–24 te bedienen.
Tip
Als de toets [MIX MASTER] van het gedeelte MIX brandt, kunt
u de toets [SEL] van een ingangskanaal ingedrukt houden
om de toets [MIX SEND] te doen branden (de toets [MIX
MASTER] dooft). Nu kunt u de codeurs van het gedeelte MIX
gebruiken om de zendniveaus van het geselecteerde kanaal
naar de MIX-bussen 1–24 aan te passen.
3Draai aan de MIX-codeurs om het zendniveau
naar de MIX-bussen aan te passen.
De leds rond de codeur geven het zendniveau bij
benadering aan.

Het signaal versturen via het

ingangskanaal naar een MIX-bus

Schakelt de
signalen
verstuurd van het
ingangskanaal
naar de MIX-bus
in/uit.
Past het
zendniveau aan
van het signaal
dat van het
ingangskanaal
naar de MIX-bus
wordt gestuurd.
MIX-bus
Ingangskanalen
Toets [MIX SEND] Toets [MIX MASTER]
Toets MIX [ON]
MIX-codeur