ontwikkeld. Tijdens de training biedt de monitor u boverdien belangrijke informatie aan over het door u gekozen profiel. De monitor geeft op tijd door een klankteken aan, als er veranderingen in het profiel optreden. Het profieldisplay geeft zowel het soort profiel als de gegevens van de volgende profielbalk aan. Als u uw gebruikersgegevens wilt benutten of uw training wilt opslaan, geef dan uw gebruikersgegevens op of kies uw gebruikerscode (1-4).
A. De combinatieprofielen 1-3 hebben een verschillende moeilijkheidsgraad. De snelheid en de helling zijn voorgeprogrammeerd. U kunt de snelheid naar believen instellen. Voor de trainingslengte kunt u kiezen uit trainingstijd of trainingsafstand. Deze profielen vereisen het gebruik van de hartslaggordel wel niet, maar de gordel biedt toch wel interessante extra gegevens over uw prestaties.
1.Druk de SELECT-toets in, totdat het signaallampje bij het door u gewenste profiel (1-3) brandt. Met de START-toets bevestigt u de instelling.
3.Stel de afstand / tijd van het profiel in. De laatst ingestelde duur ziet u op het cijferdisplay op de monitor. Met de SELECT-knop kunt u naar de volgende instelwaarde. U kunt de duur met de pijltoetsen veranderen (grenswaarden tussen 10 minuten - 0:00 - en
3uur - h3:00 -, de schaaleenheid bedraagt 5 minuten /
3km – 42 km, de schaaleenheid bedraagt 1 km). Deze blijft in het geheugen van de meter tot ze door een andere waarde wordt vervangen.
4.Druk de START-toets in: de training begint en de loopmat zet zich in beweging.
5.U kunt het snelheidsniveau van het profiel telkens met 1 % naar boven of naar beneden op schaal aanpassen. Als u tijdens de training op SELECT drukt, komen op het monitor de cumulatieve snelheids-, hellings- en hartslagprofielen te staan.
6.Door tijdens de training de STOP-toets 1 x in te drukken, staat de mat stil en gaat in een vijf minuten durende pauzetijd over. Gedurende deze tijd kunt u de onderbroken training voortzetten door de START-toets te drukken. U kunt de training in het geheugen opslaan (zie bij Geheugenfunctie). Door twee keer op de STOP- knop te drukken, beëindigt u het trainingsprogramma; het display toont de gegevens over de geleverde prestatie en gaat terug in de startmodus.
7.Aan het eind van het programma begint de automatische afkoelfase, waarna de loopmat stopt. U kunt de training in het geheugen opslaan (zie bij Geheugenfunctie).
B. Rolling Hills is een soort intervaltraining, waarbij u tijdens de training de afstand en de duur van de training kunt instellen en de snelheid van de loopmat zelf kunt regelen. Bij de Rolling Hills training kunt uw snelheid regelen met de PSC-functie. Als u de PSC-functie
niet gebruikt, hoeft u voor dit profiel de riem voor hartslagmeting niet te gebruiken. Hartslagmeting geeft echter interessante informatie over uw trainingsprestatie.
1.Druk de SELECT-toets in, totdat het signaallampje bij het profiel 4 brandt. Met de START-toets bevestigt u de instelling.
2.Stel de afstand / tijd van het profiel in. De laatst ingestelde duur ziet u op het cijferdisplay op de monitor. Met de SELECT-knop kunt u naar de volgende instelwaarde. U kunt de duur met de pijltoetsen veranderen (grenswaarden tussen 10 minuten - 0:00 - en
3uur - h3:00 -, de schaaleenheid bedraagt 5 minuten /
3km – 42 km, de schaaleenheid bedraagt 1 km). Deze blijft in het geheugen van de meter tot ze door een andere waarde wordt vervangen.
3.U kunt uw snelheid regelen met behulp van de snelheidsregeltoets of PSC. Als u tijdens de training op SELECT drukt, komen op het monitor de cumulatieve hellings- en hartslagprofielen te staan.
4.U kunt een hellingsprofiel kiezen met de pijltoetsen.
5.Door tijdens de training de STOP-toets 1 x in te drukken, staat de mat stil en gaat in een vijf minuten durende pauzetijd over. Gedurende deze tijd kunt u de onderbroken training voortzetten door de START-toets te drukken. U kunt de training in het geheugen opslaan (zie bij Geheugenfunctie). Door twee keer op de STOP- knop te drukken, beëindigt u het trainingsprogramma; het display toont de gegevens over de geleverde prestatie en gaat terug in de startmodus.
6.Aan het eind van het programma begint de automatische afkoelfase, waarna de loopmat stopt. U kunt de training in het geheugen opslaan (zie bij Geheugenfunctie).
C. De HRC-profielen zijn wat het eisenniveau betreft getrapte hartslagaangepaste trainingsprofielen, waarbij u de duur van de training zelf kunt instellen. De hartslagaangepaste profielen veronderstellen altijd het gebruik van de hartslaggordel. Als de hartslagmeter niet functioneert, verschijnt er in het tekstveld van de display het foutteken CHECK TRANSMITTER. Controleert u in dat geval of u de gegeven aanwijzingen over het gebruik van de hartslaggordel op de juiste manier hebt opgevolgd.
1.Druk de SELECT-toets in, totdat het signaallampje naast het door u gewenste profiel (5-8) brandt. Met de ENTER-toets bevestigt u de instelling.
2.Selecteer met de pijltoetsen een van de hartslagmodellen. Druk de ENTER-toets weer in om de instelling te bevestigen.
3.Stel de afstand / tijd van het profiel in. De laatst ingestelde duur ziet u op het cijferdisplay op de monitor. U kunt de duur met de pijltoetsen veranderen (grenswaarden tussen 10 minuten - 00:10 - en 3 uur
- h3:00 -, de schaaleenheid bedraagt 5 minuten / 3 km
– 42 km, de schaaleenheid bedraagt 1 km). Met de SELECT-knop kunt u naar de volgende instelwaarde.
4.Druk de START-toets in: de training begint
en de loopmat zet zich in beweging. U kunt het snelheidsniveau van het profiel telkens met 1 % naar boven of naar beneden op schaal aanpassen.
5.Door tijdens de training de STOP-toets 1 x in te drukken, staat de mat stil en gaat in een vijf minuten durende pauzetijd over. Gedurende deze tijd kunt u de onderbroken training voortzetten door de START-toets te drukken. U kunt de training in het geheugen opslaan (zie bij Geheugenfunctie). Door twee keer op de STOP- knop te drukken, beëindigt u het trainingsprogramma; het display toont de gegevens over de geleverde prestatie en gaat terug in de startmodus.
6.Aan het eind van het programma begint de