Synchronisatie van het 2e sluitergordijn
Wanneer u van een bewegend onderwerp een flitsopname met de synchronisatie op een langere sluitertijd maakt zal het lichtspoor doorgaans voorafgaand aan het onderwerp worden belicht. Normaliter wordt de flitser immers geactiveerd als het 1e sluitergordijn geheel is geopend. Het onderwerp wordt dus vanaf het moment van flitsactivatie belicht totdat de sluiter weer dicht is (synchronisatie op het 1e sluitergordijn). Maar wanneer u de synchronisatie op het 2e sluitergordijn gebruikt zal de flitser pas ontsteken vlak voor dat het 2e sluitergordijn dicht gaat. Hierdoor wordt het onderwerp belicht vanaf het moment dat de sluiter open gaat tot dat de flitser ontsteekt. Het lichtspoor wordt nu achter het onderwerp belicht waardoor een natuurlijker effect ontstaat.
1.Selecteer de gewenste camera instelling.
2.Selecteer de gewenste flitsinstelling, TTL of M mode, (de SD9 en SD10 kunnen alleen in de M mode worden ingesteld).
3.Druk op + of – toets, zal op het LCD display worden weergegeven
4.Stel de scherpte in en maak de opname als het OK lampje brandt
■Synchronisatie op het 1e sluitergordijn zal worden ingesteld indien het symbool niet op het LCD display zichtbaar is
■Indien de camera
■Om de synchronisatie op het 2e sluitergordijn te annuleren dient u op de + of – toets te drukken tot het symbool niet meer op het LCD display zichtbaar is
Rode-ogen reductie
Bij het maken van flitsopnamen komt het vaak voor dat het flitslicht reflecteert in de ogen waardoor het effect van rode ogen ontstaat. Indien u de
1.Druk op de MODE toets om de TTL of M mode te selecteren.
2.Druk op de + of – toets tot dat het symbool zichtbaar wordt op het LCD display.
3.Stel scherp en controleer of het OK lampje brandt.
Om de functie te annuleren dient u het symbool uit te schakelen Indien de camera
Model / Testflits
Het is mogelijk om vooraf een Model / Testflits te geven om de uitlichting en schaduwvorming etc. te beoordelen.
1.Druk op de MODE toets om de functie te activeren.
2.Druk herhaaldelijk op de + of – toets tot het symbool zichtbaar is.
3.Controleer of de flitser volledig is opgeladen en druk op de TEST toets.
Belichtingscompensatie
U kunt de belichtingscompensatie van de flitser ook toepassen in combinatie met dezelfde functie op de camera om een juiste balans in de belichting te vinden tussen voor- en achtergrond. De belichtingscompensatie kan in stappen van 1/2 stops (1/3 stops bij de SD10) tussen
1.Druk op de MODE toets en selecteer de TTL mode.
2.Druk op de SEL toets zodat het gaat knipperen.
3.Druk op de + of – toets om de gewenste compensatiewaarde in te stellen.
81