De afstandsaanduiding staat nu tegenover een diafragmagetal. Dit diafrag- magetal is de in te stellen diafragmawaarde.
• Wacht tot de flitser opgeladen is – de aanduiding (afb. 3) licht op. Op de schaal kan tegenover de verlichtingsafstand de op de camera in te stellen diafragmawaarde worden afgelezen.
7. Invulflitsen bij daglicht
De mecablitz kan worden gebruikt voor invulflitsen bij daglicht, om schadu- wen weg te werken en een uitgebalanceerde belichting, ook bij tegenlicht te bereiken.
7.1 Invulflitsen met automatiek
Bepaal met de camera of een belichtingsmeter de vereiste combinatie van
diafragma en belichtingstijd voor een normale belichting. Let er daarbij op, dat de belichtingstijd gelijk aan of langer dan de kortste flitssynchronisatietijd ( afhankelijk van de camera ) is.
Voorbeeld:
Bepaald diafragma = 8; bepaalde belichtingstijd = 1/60 s. Flitssynchronisatietijd bijv. 1/100 s ( zie gebruiksaanwijzing van de camera )
De beide bepaalde waarden voor diafragma en belichtingstijd kunnen op de camera worden ingesteld, daar de belichtingstijd langer is dan de flitssynch- ronisatietijd van de camera.
Om een goede invulling te bereiken, bijv. om het karakter van de schaduw- werking te behouden, wordt aanbevolen op de flitser een diafragmawaarde lager te nemen dan het op de camera ingestelde getal. In het voorbeeld werd op de camera diafragma 8 ingesteld. Wij raden dus aan, op de flitser dan 5,6 in te stellen.
☞Let erop, dat de bron van het tegenlicht niet rechtstreeks op de foto- sensor van de flitser schijnt. De elektronica van de flitser zou daardoor in verwarring worden gebracht.
8. Verlichtingshoek en groothoekvoorzetstuk
Met het groothoekvoorzetstuk wordt de horizontale verlichtingshoek van 62 ° naar 65 ° en de verticale verlichtingshoek van 42 ° naar 65 ° vergroot. Het groothoekvoorzetstuk moet bij brandpuntsafstanden van minder dan 28..35 mm ( kleinbeeld 24 x 36 mm ) c.q. minder dan 50...75 mm ( formaat 6 x 6 cm ) worden gebruikt.
Zolang u de groothoekvoorzetschijf niet nodig heeft, moet deze altijd in de parkeerstand onder de reflector geschoven zijn.
Ten gevolge van de door de groothoekvoorzetschijf vergrote verlichtingshoek verminderen bij het automatisch flitsen de max. reikwijdten van de respectie- velijke werkbereiken tot ong. 70% van hun oorspronkelijke waarden. De reikwijdtegrenzen kunnen aan de onderzijde van de instelschijf afgelezen worden.
Als u de instellingen met de hand uitvoert, moet u op de camera het eerstvol- gend lagere diafragmagetal dan wat u op de instelschijf heeft afgelezen, instellen.
9. Belichtingscorrecties
De belichtingsautomatieken zijn afgestemd op een reflectie van 25 % (gemid- delde reflectiegraad van flitsonderwerpen). Een donkere achtergrond die veel licht absorbeert en een lichte achtergrond die sterk reflecteert ( bijv. opnamen met tegenlicht ), kunnen aanleiding vormen tot over- resp. onder- belichting.
9.1 Belichtingscorrectie bij flitsen met automatiek
Om het bovengenoemde effect te compenseren, kan de belichting door het openen en sluiten van het cameradiafragma worden gecorrigeerd. Bij een overwegend lichte achtergrond onderbreekt de sensor van de flitser de lich- tafgifte te vroeg en het eigenlijk te fotograferen onderwerp wordt te donker. Bij een donkere achtergrond wordt de lichtafgifte te laat onderbroken en het onderwerp wordt te licht.
24