BEDIENING
Schakel de stroom in via de hoofdschakelaar aan de voorkant van de looptrainer. Nadat de stroom is ingeschakeld controleert het bedieningspaneel altijd eerst of het LED- scherm werkt. Hierna zal het bedieningspaneel u vragen uw gewicht op te geven.
HET GEBRUIK VAN DE NOODSTOP
De looptrainer is uitgerust met een noodstop, welke in werking treedt wanneer de veiligheidssleutel uit de sleuf onder het bedieningspaneel getrokken wordt (afb. 8). Klem het knijper vast aan een kledingstuk en duw de sleutel in de daarvoor bestemde sleuf onder het bedieningspaneel.
BELANGRIJK! De looptrainer werkt alleen indien de veiligheidssleutel correct is aangebracht; indien niet, verschijnt de tekst “teth”op het scherm.
GEEF UW GEWICHT OP
1.Het kleine lampje naast “WEIGHT” flikkert en de monitor geeft het laatst ingestelde gewicht aan.
2.Stel met de pijltoetsen uw eigen gewicht in.
3.Druk de “ENTER” toets in om het ingestelde gewicht in de monitor op te slaan.
4.Het kleine lampje naast “SPEED” gaat nu aan en de monitor geeft 0,0 snelheid.
GEBRUIKERS VOORKEUZE STAND
Deze looptrainer heeft een z.g. gebruikers voorkeuze stand, waarmee de gebruiker kan kiezen voor weergave in de Engelse maten (mijl, mph, lbs) of voor de metrische maten (km, km/u, kg). Verder kunt u het audiosignaal aan- of uitzetten en de lengte van de TIME OUT (pauzetijd) van 1 tot 5 minuten instellen.
1.Als de monitor in de beginstand “ENTER WEIGHT” staat, drukt u de
2.De monitor toont of “Engl” voor de Engelse of “ISo” voor de metrische maten. Kies, met de pijltoetsen, voor een van de twee.
3.Druk de
4.Nogmaals de
5.Druk vervolgens de
HARTSLAGMETING
In het bedieningspaneel is reeds een ontvanger voor draadloze hartslagmeting geïnstalleerd. Hierdoor is het mogelijk om de looptrainer te gebruiken in combinatie een Polar borstband met een ingebouwde zender voor hartslagmeting. De looptrainer J 440 is al standaard uitgevoerd met een dergelijke ontvanger.
Draadloze hartslagmeting geschiedt door een zender die middels een band om de borst bevestigd wordt. De elektroden in deze zender transporteren de impulsen van de hartslag middels een elektromagnetisch veld naar het
HET GEBRUIK VAN DE BORSTBAND
Alvorens u de borstband aanbrengt, dient u de gegroefde elektroden die tegen de huid aan komen te liggen eerst wat te bevochtigen met water of speeksel. Tussen de elektroden en uw huid mag zich een dunne laag textiel bevinden, mits dit op de contactpunten goed vochtig is.
Bevestig de borstband met behulp van het elastische bandje onder de borstspier. De band moet zo strak zitten dat de elektroden op hun plaats blijven tijdens de training. Zorg er wel voor dat de band de ademhaling niet kan bemoeilijken.
BELANGRIJK! Indien de elektroden niet bevochtigd zijn komt het signaal niet door. Als u een droge huid heeft kan het zijn dat u de elektroden na enige tijd opnieuw moet bevochtigen. Nadat u de elektroden heeft aangebracht dient u deze enige tijd op temperatuur te laten komen.
De hartslagzender zendt de gemeten hartslag automatisch naar de ontvanger, over een afstand van ten hoogste 1 meter. BELANGRIJK! Indien in de nabijheid ook andere draadloze hartslagmeters gebruikt worden dient hun onderlinge afstand minstens 1,5 meter te bedragen. Indien er één ontvanger, maar meerdere zenders aanwezig zijn, mag zich tijdens de meting slechts één persoon met zender binnen het bereik van de ontvanger bevinden.
De zender houdt op te werken wanneer u deze van uw huid afhaalt. Om storingen te voorkomen is het aan te bevelen om de zender na gebruik zorgvuldig af te drogen.
26