Nederlands
(2)Batreffende de temperatuur van de oplaadbare batterij De temperatuur van oplaadbare batterijen verloopt zoals aangegeven in de onderstaande tabel; batterijen die erg warm zijn dient u voor het opladen even af te laten koelen.
Tabel 2 Temperatuur voor opladen van baterijen
Oplaadbare | batterijen | Geschikte temperatuur | |
voor het opladen | |||
|
| ||
EB14B |
| ||
EB1430H |
| 0°C – 45°C | |
|
|
|
(3)Tijd die benodigd is voor het opladen
De oplaadtijden in de onderstaande Tabel 3 zijn afhankelijk van de kombinatie van acculader en batterij.
Tabel 3 Oplaadtijden (bij 20°C)
Acculader
Batteri | UC14YFA | ||
|
|
| |
EB14B | Circa. | 50 | min. |
EB1430H | Circa. | 70 | min. |
OPMERKING:
De tijd voor het opladen verschilt afhankelijk van de omgevingstemperatuur en het spanningsvoltage.
4.Trek de stekker van het oplaadapparaat uit het stopkontakt.
5.Houd het oplaadapparaat stevig vast en trek de batterij
er uit.
OPMERKING:
Verwijder na gebruik eerst de batterijen uit de lader en bewaar de batterijen op de juiste manier.
Betreffende het ontladen raken van nieuwe batterij e.d.
Aangezien bij nieuwe en langdurig niet gebruikte batterij de chemische aktiviteit is teruggelopen, zal de stroomopbrengst bij het eerste en tweede gebruik slechts gering zijn. Dit is een tijdelijk verschijnsel; de normale oplaadtijd kan hersteld worden door de accu 2 à 3 maal bij
Om langdurig gebruik van de batterij te bevorderen
(1)Laad batterij op vóórdat ze volledig uitgeput zijn. Merkt u dat de gevoede apparatuur minder krachtig gaat werken, onderbreek dan het gebruik en laad de batterij op. Als u apparatuur op batterijvoeding te lang blijft gebruiken, kan dit leiden tot teruglopen van de batterijwerking en eventueel zelfs beschadiging ervan.
(2)Verricht het opladen niet bij hoge temperatuur.
Een oplaadbare batterij zal onmiddellijk na gebruik gewoonlijk erg warm zijn. Als u een dergelijke batterij onmiddellijk gaat opladen, zal de chemische balans
in het inwendige verstord worden en zal de levensduur van de batterij afnemen. Laat de batterij daarom even afkoelen, voor u met opladen begint.
LET OP:
◯Als de batterij bij gebruik te warm geworden is (door gebruik in de volle zon e.d.), bestaat de kans dat het controlelampje niet rood oplicht. Mocht dit zich woordoen, laat de batterij dan eerst even afkoeken alvorens u deze oplaadt.
◯Wanneer het controlelampje snel in rood knippert (vijfmaal per sekonde), neem de batterij dan uit het oplaadapparaat en controleer de opening van de laatste dan op de aanwezigheid van een voorwerp dat er niet hoort. Is er geen voorwerp in de opening aanwezig, dan is de storing waarschijnlijk te wijten aan de oplaadbare batterij of het oplaadapparaat. Laat deze dan controleren door een bevoegde onderhoudsinstantie.
◯Aangzien de ingebouwde micoprocessor van de UC14YFA een drietal sekonden nodig heeft om te reageren op het loskoppelen van de batterij, dient u minimaal drie sekonden te wachten voordat u de batterij weer aansluit om het laden te vervolgen. Als de batterij binnen de drie sekonden wordt aangesloten, bastaat dat kans de deze niet goed wordt opgeladen.
VOOR HET GEBRUIK
1.Voorbereiden en kontroleren van de werkomgeving Zorg ervoor dat de werkplaats voldoet aan alle eisen die in de voorzorgsmaatregelen vermeld staan.
2.Kontroleren van de batterij
Zorg ervoor dat de batterij stevig geplaatst wordt. Indien dit niet gebeurd, kan het voorkomen dat de accu eruit valt en een ongeluk veroorzaakt.
3.Monteren van het schroefstuk
Volg altijd de onderstaande aanwijzingen bij het monteren van het schroefstuk. (Afb. 4)
(1)Trek de
(2)Steek het schroefstuk in de zeshoekige opening in het draaistuk.
(3)Laat de geleide ring los, waarna deze naar de oorspronkelijke positie terugkeert.
LET OP:
Als de geleide ring niet naar de oorspronkelijk positie terugkeerd, is het schroefstuk niet op de juiste wijze gemonteerd.
GEBRUIK
1.Gebruik van de handige haak
De handige haak kan worden bevestigd aan de rechterkant of aan de linkerkant en de hoek waaronder deze is bevestigd kan in 5 stappen worden ingesteld
tussen 0° en 80°.
(1)Gebruik van de haak
(a)Trek de haak naar u toe in de richting van pijl (A) en verdraai deze vervolgens in de richting van pijl
(B). (Afb. 5)
(b)De hoek kan worden ingesteld in 5 stappen (0°, 20°, 40°, 60°, 80°).
Zet de haak in de stand waarin u hem wilt gebruiken.
(2)Overbrengen van de haak naar de andere kant
LET OP:
Onvolledige bevestiging van de haak kan in het gebruik leiden tot lichamelijk letsel.
(a)Houd de machine stevig vast en verwijder de schroef met een schroevendraaier of een munt. (Afb. 6)
(b)Verwijder de haak en de veer. (Afb. 7)
(c)Bevestig de haak en de veer aan de andere kant en zet ze stevig vast met de schroef. (Afb. 8)
36