De lage- en hogetonenregeling “BASS” en “TREBLE” 7 en 8
Met de “BASS” regelaar kunt u de lage tonen instellen en met de “TREBLE” regelt u de hoge tonen. Voor een rechte frequentie- karakteristiek zet u beide knopjes in de middenstand. Rechtsom versterkt en linksom verzwakt de werking in de toongebieden. Mits u natuurlijk de “TONE” schakelaar op “ON” heeft staan.
Een goed samengestelde en uitgeruste installatie heeft maar weinig tooncorrectie nodig. Gebruik de toonregeling dan ook met mate. Vooral het opdraaien dient met terughoudendheid te geschieden u kunt heel gemakkelijk uw eindversterker en dus uw luidsprekers oversturen.
De luidsprekerkeuzeschakelaar “SPEAKERS” 5
Indien de luidsprekerkeuzeschakelaar op "A" staat , luidsprekers aangesloten op uitgang "A" zullen weergeven. Wanneer de luidsprekerkeuzeschakelaar op "B" staat , dan zullen de luidsprekers aangesloten op uitgang "B" weergeven. Indien de schakelaar op stand "A+B" staat , spelen beide paren. Wenst u uw muziek af te luisteren met een hoofdtelefoon en de rest van het huis in ruste te houden dan zet u de schakelaar op "Off". Lees ook even het hoofdstuk "Luidsprekerkeuze" i.v.m. de gewenste impedantie bij meervoudig luidsprekergebruik.
De luisterkeuzeschakelaar “LISTENING” 14
Met de luisterkeuzeschakelaar “LISTENING” kiest u de bron waarnaar u wenst te luisteren. Deze schakelaar werkt volkomen onafhankelijk van de “RECORDING” schakelaar. U kunt dus tijdens het opnemen naar een andere bron luisteren, dan waarvan u op dat moment een opname maakt.
De opname keuzeschakelaar “RECORDING” 12
Zet de opnamekeuzeschakelaar (“RECORDING”) op de bron waarvan u wenst op te nemen. De stand van de volumeregelaar en de toonregeling hebben geen invloed op de opname. Wanneer u van een opnameapparaat gebruikt maakt met een driekoppen functie, bent u instaat om tijdens het opnemen uw opname te beluisteren de z.g. “naband” controle. U doet dat door de luisterkeuzeschakelaar (“LIS- TENING”) op het opnemende apparaat te zetten b.v. “Tape 1”.
Wanneer u twee opnameapparaten op de
Nederlands
Het afstandsbedieningsoog 4
De
Het werken met een tweede zone
(zie figuur 3 en het hoofdstuk “De
Extra informatie: Alle functies betreffende het tweede zonegebruik bedient u met de afstandsbediening. Zie het hoofdstuk “Andere afstandsbedieningsfuncties” elders voor meer informatie.
De opname/zonetoets 28 met
De bronkeuzetoetsen 27
Wanneer de tweede zone in functie is, kiest u uw bronnen die u in deze andere ruimte wilt horen met de bronkeuzetoetsen 27 op de afstandsbediening.
De zone volumetoetsen “ZONE VOL” 31
Met de toetsen “<ZONE VOL>“ regelt u het geluidsniveau in de andere ruimte. De linker toets “<“ voor zachter en de rechter toets “>“ voor luider.
| A | C | D | B | |||||
|
|
|
|
|
| ||||
|
|
| STANDBY |
|
|
|
|
| |
|
|
| AMP | TUNER | MUTE | ||||
25 |
|
|
|
|
|
|
| 26 | |
|
|
|
|
|
| ||||
|
|
| PHONO CD | TUNER AUX1 |
|
|
27AUX2 TAPE1 TAPE2 VIDEO1 VIDEO2 VIDEO3 OFF REC/ZONE
hebben de volume- en toonregeling geen invloed op de opname.
Wanneer u geen opnames maakt is het raadzaam de opname
29
28
BAND A.TUN TUNING
1 2 3 4
5 6 7 8
keuzeschakelaar uit (“OFF”) te zetten.
Extra informatie: Wanneer u van de tweede zonemogelijkheid gebruik maakt, kiest u met deze schakelaar de bron waarnaar u in de tweede ruimte wilt luisteren. Tijdens tweede zonegebruik kunt u van de opnamefunctie dus GEEN gebruik maken.
De hoofdtelefoonuitgang 6
De “HEADPHONE” aansluiting is voor gebruik van de
30
9 | 0 | +10 |
ZONE VOL | VOLUME |
3132
TIME STOP PAUSE PLAY
SEARCH RNDM
33
|
|
| TRACK | REPT DISC |
| |||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
| ||||||
|
| ON SCRN CTR FCS | SRND MODE |
| ||||||
34 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BAL CHK | DELAY TIME |
| ||||||||
|
| |||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
35
De toetsen A, B, C en D worden gebruikt om de afstandsbediening te programmeren. Zie volgend hoofdstuk.
49