bDraai de snelontkoppelingshendel van het wiel van de vergrendelde of “CLOSE”- stand (op de hendel kunt u “CLOSE” lezen) naar de
cDraai de stelmoer voor de spanning ongeveer zes volle slagen los.
dTil het voorwiel enkele centimeters van de grond en sla met uw handpalm zachtjes op de bovenkant van het wiel om het wiel uit de voorvork te tikken.
6.3.5Een snel ontkoppelend voorwiel installeren
aDraai de snelontkoppelingshendel zo dat deze van het wiel wegdraait (zie afb. 19 en 23). Dit is de
bSteek het wiel, met de vork omhoog, zo tussen de vorkbladen dat de as stevig aan de bovenkant van de sleuven zit die zich bevinden bij de uiteinden van de vorkbladen, bij de uitsparingen in de vork. De snelontkoppelingshendel moet zich bevinden aan de linkerkant van de fiets (zie afb. 19 en 23).
cHoud met uw rechterhand de snelontkoppelingshendel in de “OPEN”- stand, draai met uw linkerhand de stelmoer voor de spanning met de klok mee, tot deze losvast tegen de uitsparing in de vork zit (zie afb. 19).
dTerwijl u het wiel stevig naar de bovenkant van de sleuven in de uitsparingen in de vork drukt en tegelijk de velg van de wiel in het midden van de vork zet, moet u de snelontkoppelingshendel omhoog draaien en deze in de
VOORZICHTIG:
Als u de snelontkoppeling volledig kunt sluiten zonder uw vingers om het vorkblad te houden om die als hefboom te gebruiken en de hendel geen duidelijke indruk in uw handpalm achterlaat, is de spanning onvoldoende. Open de hendel, draai de stelmoer voor de spanning een kwartslag met de klok mee en probeer het dan opnieuw.
eAls de hendel niet volledig naar een stand die parallel is met het vorkblad, kan worden geduwd, draai de hendel dan terug naar de
fBevestig de gebogen kabelgeleider opnieuw om de remblokken te sluiten; laat vervolgens het wiel ronddraaien om te controleren of deze in het midden van de vork zit en de remblokken passeert.
WAARSCHUWING:
Secundaire naspantoestellen zijn geen
substituut voor een correcte afstelling van de
snelontkoppeling. Als het
snelontkoppelingsmechanisme niet goed
wordt afgesteld, kan het wiel gaan wiebelen
of losraken, waardoor u de controle kunt
verliezen en kunt vallen, wat ernstig letsel kan
veroorzaken.
6.4Remmen
OPMERKING:
U remt het effectiefst door altijd beide
remmen gelijktijdig te gebruiken.
WAARSCHUWING:
Door plotseling of te krachtig remmen met de
voorrem kan de fietser over het stuur vallen,
wat ernstig letsel kan veroorzaken.
Hoe remmen werken
Het is belangrijk voor uw veiligheid om instinctief te weten welke remhandgreep welke rem op uw fiets bestuurt. De remwerking van een fiets is een functie van de frictie tussen de remvlakken: de remblokken en de wielvelg. Om ervoor te
24