21
3. In het onderste veld worden meerdere segmentweergaves
naast elkaar getoond, waarin de diverse trainingsfuncties
weergegeven worden. Bij het instellen van deze functies
knippert steeds de betreffende functiebeschrijving > bijv. TIME.
Na het beëindigen van de training worden de trainingsge-
gevens opgeslagen en deze kunnen bij een nieuwe training opge-
vraagd worden. De nieuwe gegevens worden dan erbij opgeteld.
Trainingsprogramma’s (bovenste displayregel
De verschillende trainingsprogramma’s worden door indrukken
van de knop RESET en selectie via de UP / DOWN draaiknop
geselecteerd, daarna met MODE bevestigd. De programma-
verschillen zijn als volgt gedefinieerd:
MANUAL manuele training
Deze instelling kiest men voor een eenvoudige trainingsse-
quentie. Het afstandsprofiel blijft lineair en kan tijdens de
training met de UP of DOWN toetsen verhoogd of verlaagd
worden.
PROGRAM voorgeprogrammeerde trainingsprogramma’s
Hier zijn 6 geprogrammeerde trainingsprogramma’s beschikbaar.
Aan de hand van het afstandsprofiel kunt u herkennen welke
moeilijkheidsgraad welke instelling heeft.
USER trainingsprogramma via gebruikerinstellingen
(USER = gebruiker
Deze programmakeuze veroorlooft een individuele instelling van
het afstandsprofiel. Er moet minstens één voorgeprogrammeerde
waarde gekozen worden > [TIME, DISTANCE, CALORIES of
PULSE].
TARGET H.R. training aan de hand van een doelpolsslag (THR
In dit programma wordt het vermogen volgens de voorgepro-
grammeerde doelpolsslag geregeld. Daarvoor is het noodza-
kelijk dat de polsslag tijdens de training gemeten wordt. Zie >
6. Mogelijkheden voor polsslagmeting.
Programmeringen (onderste displayregel
In de onderste displayregel bevinden zich aparte segment-
weergaves met de diverse programmeringen en eenheden.
RPM / SPEED (links) Snelheid
In dit veld wordt afwisselend (elke 6 seconden
de trapfrequentie als RPM (Round per minute
= omwentelingen per minuut en SPEED de
snelheid in km/h weergegeven. Weergave-
bereik: min. 0,0 tot max. 99,9 km/h.
TIME (2e links) Trainingstijd
In dit veld wordt de trainingstijd in minuten
en seconden gemeten. Weergavebereik:
min. 00:00 tot max. 99:00.
DISTANCE (midden) Trainingsafstand
De afgelegde afstand wordt in km gemeten.
De afstandtelling begint met >0< en kan
maximaal tot 99,99 km weergegeven
worden. De telling gebeurt in 0,01 km
stappen = 10 meter.
Functies en bediening van de trainingscomputer NL
CALORIES (2e rechts) Calorieën-, ener-
gieverbruik
In dit veld wordt het berekende calorieën-
verbruik weergegeven. De waarde wordt
in de training aan de hand van de weer-
stand- en tijdmetingen berekend. Weergavebereik: min. 0 tot
max. 990.
De gegevens dienen echter uitsluitend als een grove richtlijn ter
vergelijking van de diverse oefeningen en kunnen niet voor
medische doeleinden gebruikt worden.
PULSE (rechts) Polsslag / Hartslagfrequentie
Als de polsslag tijdens de training gemeten
wordt, knippert het hartsymbool in het seg-
mentveld en de polsslagwaarde wordt in harts-
lagen per minuut weergegeven. Weergavebereik: min. 30 en
max. 240.
Als de polsslag doelwaarde tijdens de training bereikt wordt,
geeft de computer een alarmsignaal.
SLAAPSTAND (leeg)
Als geen RPM of PULSE gemeten wordt of er binnen 4 minuten
geen manuele instellingen plaatsvinden, schakelt het apparaat
naar de slaapstand. In deze stand wordt de tijd en de tempe-
ratuur in het onderste displayveld weergegeven.
4. Persoonlijke trainingsprogrammeringen
Algemeen
Zonder aparte programmeringen tellen de waardes in de
diverse functies [TIME; DISTANCE, CALORIES en PULSE] van
>0< omhoog.
Voor een zinvolle training is het voldoende bij slechts één
functie [TIME; DISTANCE, CALORIES of PULSE] een doel-
waarde in te stellen.
Als een persoonlijke doelwaarde als trainingsprogrammering
ingesteld wordt, telt de computer vanaf deze waarde terug.
Bij het bereiken van de doelwaarde >0< hoort u een signaal.
Als daarna, zonder programmering van een nieuwe doel-
waarde, verder getraind wordt telt de computer in deze modus
na indrukken van de START-toets weer van de geprogram-
meerde waarde terug.
Eenmaal ingestelde doelwaardes kunnen tijdens de training
niet gewijzigd worden, slechts na indrukken van de STOP-
toets.
Doelwaardeprogrammering
Het instellen van de doelwaardes is bij alle functies hetzelfde:
Bijv. DISTANCE
1. Druk op de MODE-toets totdat in het veld de omschrijving
>DISTANCE< knippert.
2. Door langzaam draaien in de richting UP verhoogt u de
waarde. bijv. DISTANCE in 0,1 km stappen. Als u de
draaiknop snel beweegt, wordt de instelwaarde sneller
geteld.
3. Als u de doelwaarde weer wilt verminderen, draait u
langzaam (of snel) in DOWN richting. Er wordt weer van
de vorige waarde naar beneden geteld.