5.Aan het eind van het programma begint de automatische afkoelfase, waarna de loopmat stopt.
De programma’s P7 en P8 zijn gebaseerd op de hartslagfunctie. Programma P7 duurt 15 minuten en is vooral bedoeld als opwarmprogramma voor het begin van een andere training. Programma P8 duurt 30 minuten en is bedoeld als aerobische basistraining.
1.Druk de SELECT-toets in, totdat het signaallampje bij het door u gewenste programma (P7-P8) brandt. Met de ENTER-toets bevestigt u de instelling.
2.Selecteer met de pijltoetsen de hartslagmodel.
3.Druk op de START-toets om de training te beginnen. Tijdens de training kunt u het hartslagniveau met de pijltoetsen veranderen.
4.Door tijdens de training de STOP-toets 1 x in te drukken, staat de mat stil en gaat in een vijf minuten durende pauzetijd over. Gedurende deze tijd kunt u de onderbroken training voortzetten door de START- toets te drukken. Door twee keer op de STOP-knop te drukken, beëindigt u het trainingsprogramma; het display toont de gegevens over de geleverde prestatie en gaat terug in de startmodus.
5.Aan het eind van het programma begint de automatische afkoelfase, waarna de loopmat stopt.
De programma’s P9-P11hebben een verschillende moeilijkheidsgraad. De snelheid en de helling zijn voorgeprogrammeerd. U kunt de snelheid naar believen instellen. Voor de trainingslengte kunt u kiezen uit trainingstijd of trainingsafstand.
1.Druk de SELECT-toets in, totdat het signaallampje bij het door u gewenste programma (P9-P11) brandt. Met de ENTER-toets bevestigt u de instelling.
2.Stel de afstand / tijd van het profiel in. Met de SELECT-knop kunt u naar de volgende instelwaarde. U kunt de duur met de pijltoetsen veranderen (grenswaarden tussen 10 minuten - 0:10 - en 3 uur - 3:
00-, de schaaleenheid bedraagt 5 minuten / 3 km – 42 km, de schaaleenheid bedraagt 1 km).
3.Druk de START-toets in: de training begint
en de loopmat zet zich in beweging. U kunt het snelheidsniveau van het profiel telkens met 1 % naar boven of naar beneden op schaal aanpassen. Als u tijdens de training op SELECT drukt, komen op het monitor de snelheids- en hellingsprofielen te staan.
4.Door tijdens de training de STOP-toets 1 x in te drukken, staat de mat stil en gaat in een vijf minuten durende pauzetijd over. Gedurende deze tijd kunt u de onderbroken training voortzetten door de START- toets te drukken. Door twee keer op de STOP-knop te drukken, beëindigt u het trainingsprogramma; het display toont de gegevens over de geleverde prestatie en gaat terug in de startmodus.
5.Aan het eind van het programma begint de automatische afkoelfase, waarna de loopmat stopt.
Progamma P12 is een soort intervaltraining, waarbij u tijdens de training de afstand en de duur van de training kunt instellen en de snelheid van de loopmat zelf kunt regelen.
1.Druk de SELECT-toets in, totdat het signaallampje
H A N D L E I D I N G • T 9 0
bij het door u gewenste programma (P12) brandt. Met de ENTER-toets bevestigt u de instelling.
2.Stel de afstand / tijd van het profiel in. Met de SELECT-knop kunt u naar de volgende instelwaarde. U kunt de duur met de pijltoetsen veranderen (grenswaarden tussen 10 minuten - 0:10 - en 3 uur - 3:
00-, de schaaleenheid bedraagt 5 minuten / 3 km – 42 km, de schaaleenheid bedraagt 1 km).
3.Druk de START-toets in: de training begint en de loopmat zet zich in beweging. U kunt uw snelheid regelen met behulp van de snelheidsregeltoetsen.
4.U kunt een hellingsprofiel kiezen met de pijltoetsen.
5.Door tijdens de training de STOP-toets 1 x in te drukken, staat de mat stil en gaat in een vijf minuten durende pauzetijd over. Gedurende deze tijd kunt u de onderbroken training voortzetten door de START- toets te drukken. Door twee keer op de STOP-knop te drukken, beëindigt u het trainingsprogramma; het display toont de gegevens over de geleverde prestatie en gaat terug in de startmodus.
6.Aan het eind van het programma begint de automatische afkoelfase, waarna de loopmat stopt.
De HRC-programma’s P13-P16zijn wat het eisenniveau betreft getrapte hartslaggestuurde trainingsprofielen, waarbij u de duur van de training zelf kunt instellen. De hartslaggestuurde programma’s veronderstellen altijd het gebruik van de borstband. Als de hartslagmeter niet functioneert, verschijnt er in het tekstveld van de display de foutmelding CHECK TRANSMITTER. Controleert u in dat geval of u de gegeven aanwijzingen over het gebruik van de hartslaggordel op de juiste manier hebt opgevolgd.
1.Druk de SELECT-toets in, totdat het signaallampje naast het door u gewenste programma (P13-P16) brandt. Met de ENTER-toets bevestigt u de instelling.
2.Selecteer met de pijltoetsen een van de hartslagmodellen. Druk de ENTER-toets weer in om de instelling te bevestigen.
3.Stel de afstand / tijd van het profiel in. De laatst ingestelde duur ziet u op het cijferdisplay op de monitor. U kunt de duur met de pijltoetsen veranderen (grenswaarden tussen 10 minuten - 0:10 - en 3 uur - 3:
00-, de schaaleenheid bedraagt 5 minuten / 3 km – 42 km, de schaaleenheid bedraagt 1 km). Met de SELECT- knop kunt u naar de volgende instelwaarde.Druk de ENTER-toets weer in om de instelling te bevestigen.
4.Druk de START-toets in: de training begint en de loopmat zet zich in beweging. U kunt het hartslagniveau van het profiel telkens met 1 % naar boven of naar beneden op schaal aanpassen.
5.U kunt tijdens de training de topsnelheid van de loopmat instellen met de snelheidtoetsen.
6.Door tijdens de training de STOP-toets 1 x in te drukken, staat de mat stil en gaat in een vijf minuten durende pauzetijd over. Gedurende deze tijd kunt u de onderbroken training voortzetten door de START- toets te drukken. Door twee keer op de STOP-knop te drukken, beëindigt u het trainingsprogramma; het display toont de gegevens over de geleverde prestatie en gaat terug in de startmodus.
7.Aan het eind van het programma begint de automatische afkoelfase, waarna de loopmat stopt.