SPECIFIEKE WAARSCHUWINGEN VOOR CIRKELZAGEN (vervolg)
•Een beschadigde, verbogen of versleten beveiliging moet te allen tijde worden vervangen.
•U moet altijd schone, scherpe zaagbladen gebruiken. Een bot blad en/of een blad met een aanzetting van harsen en hard geworden pek zal niet efficiënt zagen. Een niet schoon zaagblad schoonmaken met minerale oplosmiddelen of met warm water en zeep, en daarna goed afdrogen.
•Voor elke toepassing moet steeds het juiste type zaagblad worden gebruikt.
•De Cirkelzaag niet dragen wanneer de motor nog loopt.
•Houd uw handen en kleding weg van het zaagblad. Het zaagblad van een Cirkelzaag zal, nadat de bedieningshendel is losgelaten, blijven doorlopen voordat hij stopt.
•Laat de rotatie van het blad niet stoppen door een op de zijkant uitgeoefende druk.
•De Cirkelzaag uitsluitend bedienen wanneer u op een vaste ondergrond staat en de Cirkelzaag met beide handen vasthoudt. U mag de Cirkelzaag niet bedienen wanneer u op een ladder staat.
•Tijdens bedrijf moet u de leiplaat in zijn geheel op het werkstuk laten drukken.
•U mag de Cirkelzaag niet met kracht in het werkstuk aanbrengen. De Cirkelzaag kan terugslaan wanneer het zaagblad wordt geforceerd, of het komt vast te zitten op het moment dat een zaagsnede wordt gemaakt.
•U moet te allen tijde de originele
•Het zaagblad en de flenzen aanbrengen op de wijze als aangegeven in dit handboek. Het zaagblad altijd zo monteren dat de erop aangebrachte pijl in dezelfde richting wijst als de pijl aangebracht op de Scharnierende Beschermkap.
•De Cirkelzaag mag nooit worden gebruikt wanneer de Borgschroef voor de Flens niet op zijn plaats in het eind van de As is aangebracht. Voordat de Cirkelzaag wordt bediend eerst de Borgschroef voor de Flens goed vastdraaien als aangegeven in dit handboek.
•De zagen niet gebruiken in een op een werkbank aangebrachte opstelling.
AFSTELLEN
AFSTELLING VAN DE OLIEHOUDER
De ingebouwde smeerinrichting werd op de fabriek op de juiste wijze afgesteld om de juiste hoeveelheid smering voor het gereedschap te geven. Onvoldoende smering kan leiden tot verstopte olieviltjes in de smeerinrichting. Deze viltjes worden op de volgende wijze vervangen:
1.Verwijder de Aftapstop en giet de olie uit de kamer.
2.Met een schroevedraaier met een dun blad de Stelschroef voor de Oliehouder verwijderen.
3.Met een pincet of een stukje gebogen draad de Olieviltjes verwijderen en een set nieuwe viltjes aanbrengen.
4.Breng de Stelschroef voor de Oliehouder weer, een beetje verzonken, aan en vervang het wolvilt.
5.Vul de olie weer op en breng de Aftapstop aan.
INGEBRUIKNEMING VAN HET GEREEDSCHAP
DE SMERING
Ingersoll–Rand Nr. 50 Ingersoll–Rand Nr. 28
Men moet bij deze gereedschappen steeds een
Internationaal – Nr. FRL30–C6–A29
In die gevallen waar geen permanente smeerinrichting kan worden aangebracht moet, voordat de luchtslang wordt aangebracht, eerst 3 cc
Telkens wanneer de Cirkelzaag wordt gedemonteerd voor onderhoud of reparaties, 3 tot 4 cc
Na elke achtenveertig bedrijfsuren, vijf of zes slagen
Ingersoll– Rand Nr. 28 Vet in de Smeernippel spuiten.
Na elk jaar in bedrijf, alle vet uit het drijfwerk verwijderen en vervangen met 3 tot 4 cc nieuw
HOOFDLEIDINGEN
3 MAAL AFMETING VAN INLAAT VOOR DRUKLUCHT–
NAARGEREEDSCHAP
LUCHTSYSTEEM
NAAR
DRUKLUCHT–
GEREED–
SCHAP
FILTER
REGELAAR
SMEERINRICHTING
AFTAKKENDE | COMPRESSOR |
| |
LEIDING |
|
2 MAAL AFMETING | REGELMATIG |
VAN INLAAT VOOR | |
DRUKLUCHT– | AFTAPPEN |
GEREEDSCHAP | (Tekening |
28